De Nationale ombudsman ontving een klacht van een man die met zijn auto veertien keer werd staande gehouden door de politie. Het kenteken van de auto van de man stond in het ANPR (automatic numberplate recognition) bestand van de politie. De politie erkende dat hij onterecht in het systeem stond, maar vond dat de fout bij het CBR of de RDW of de gemeente lag. Die instanties leveren informatie aan het ANPR maar vonden evenmin dat zij een fout hadden gemaakt.
De klacht was voor de ombudsman aanleiding om de instanties bij elkaar te brengen om te bekijken hoe de gegevens van de ene instantie naar de andere instantie werden doorgegeven.
Tijdens het onderzoek bleek dat de politie een lijst van het CBR gebruikte waarop aangegeven was dat het rijbewijs van de man ongeldig was. Aan de gegevens van de man werd het kenteken van zijn personenauto gekoppeld en dat kenteken werd in het ANPR bestand opgenomen. De man had echter wel een geldig rijbewijs voor een personenauto. Door de gezamenlijke bijeenkomst werd duidelijk dat de lijst niet geschikt was om voor het ANPR bestand te worden gebruikt. De politie stopte daarna onmiddellijk met het gebruik van de lijst.
De Nationale ombudsman concludeert dat de politie voor het ANPR bestand samenwerkt met andere instanties. De politie heeft daarbij echter de eindverantwoordelijkheid voor het bestand en moet zich er van vergewissen dat de gegevens die worden opgenomen geschikt zijn voor het doel waar de politie ze voor wil gebruiken. Als er daarna onverhoopt toch onjuiste gegevens in het bestand terecht komen, is het aan de politie om deze gegevens te verwijderen of te corrigeren.
De politie heeft aangegeven dat zij zich voor het ANPR verantwoordelijk acht en maatregelen neemt om deze verantwoordelijkheid verder in te vullen.