2015/099 OM maakt geldbedrag over aan onjuist rekeningnummer en wil de schade niet vergoeden

Rapport

Verzoeker was als verdachte verwikkeld in een strafzaak, waarbij er € 800,- van hem door het Openbaar Ministerie te Den Haag in beslag was genomen. Dit bedrag werd gestort op een rekening van het LIGOM. Naast verzoeker was zijn jongere broer ook verdachte in dezelfde strafzaak. Op enig moment kon het inbeslaggenomen geldbedrag teruggegeven worden aan verzoeker. Het LIGOM maakte de € 800,- abusievelijk over aan verzoekers broer. Verzoeker is een aantal maanden bezig geweest om het geldbedrag terug te krijgen, maar dat lukte hem uiteindelijk, zelfs met bijstand van een advocaat niet.

Verzoeker klaagt er dan ook over dat de Hoofdofficier van Justitie van het Arrondissementsparket Den Haag zijn verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Dit verzoek omvatte naast het geldbedrag van € 800,- ook de wettelijke rente over dit bedrag en een bedrag aan kosten voor rechtsbijstand.

Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman liet de minister van Veiligheid en Justitie weten aan verzoeker het geldbedrag van € 800,- uit te keren. De Nationale ombudsman was van oordeel dat niet alleen wettelijk gezien, maar ook vanuit het oogpunt van behoorlijkheid in alle redelijkheid niet kan worden verdedigd dat het Openbaar Ministerie zijn schadeclaim op dit punt had afgewezen.

Wat betreft de kosten voor rechtsbijstand liet de minister tijdens het onderzoek weten € 300,- uit coulance te willen vergoeden. De Nationale ombudsman was van oordeel dat nu vast staat dat het Openbaar Ministerie de € 800,- foutief had overgemaakt en het voor de Nationale ombudsman ook duidelijk is geworden dat verzoeker en later zijn advocaat meer inspanningen hebben moeten verrichten dan redelijkerwijs had mogen worden verwacht om een dergelijke fout recht te laten zetten, de kosten voor rechtsbijstand deels voor risico van het Openbaar Ministerie komen. Anderzijds komt het ook voor risico voor verzoeker dat hij, voor een gering schadebedrag, besluit toch hoge kosten te maken door een advocaat in te huren die hem vertegenwoordigt in het geschil. Alles overziend acht de Nationale ombudsman het op voorhand niet onredelijk dat de hoofdofficier aanvankelijk had besloten een bedrag van € 300,- te vergoeden. Echter, nu de minister heeft aangegeven dit bedrag enkel uit coulance te zullen overmaken, beoordeelt de Nationale ombudsman deze gedraging als niet behoorlijk.

Redelijkheidsvereiste, niet behoorlijk.

Instantie: Openbaar Ministerie

Klacht:

verzoek om schadevergoeding afgewezen

Oordeel:

Gegrond