Omdat niet tijdig de aangifte vennootschapsbelasting (Vpb) is ingediend, is aan onderneming S. voor het jaar 2006 een ambtshalve aanslag Vpb opgelegd. Op 12 november 2012 diende de gemachtigde van onderneming S. alsnog de aangifte Vpb 2006 in bij de Belastingdienst. De aangifte werd in behandeling genomen als verzoek om de opgelegde aanslag Vpb 2006 ambtshalve te herzien (verminderen).
Onderneming S. klaagt erover dat de Belastingdienst afwijzend heeft beslist op het verzoek om herziening van de ambtshalve opgelegde aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) 2006.
De Nationale ombudsman overwoog dat het verzoek niet was ingediend binnen de daarvoor geldende termijn van vijf jaar. De beslissing van de Belastingdienst was dan ook in overeenstemming met het geldende beleid. Er was verder geen sprake van zodanig bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de Belastingdienst in weerwil van de geldende termijn toch gevolg had moeten geven aan het verzoek om ambtshalve herziening
Het vereiste van betrouwbaarheid
Klacht niet gegrond.