In de ochtend van 31 januari 2013 meldde verzoeker zich als gemachtigde van mevrouw X bij een bodebalie van de rechtbank Den Haag. Verzoeker meldde zich bij bode Y, die noteerde dat hij aanwezig was. Toen verzoeker eenmaal de zittingszaal in mocht, deelde de kantonrechter hem mee dat de zaak van mevrouw X kort daarvoor was behandeld en dat zij – nu er niemand was verschenen – een vonnis bij verstek had gewezen. De zaak was daardoor afgedaan en er was geen gelegenheid meer voor verzoeker om verweer te voeren. Verzoeker klaagt er over dat bode Y hem niet heeft opgeroepen voor de zaak van mevrouw X, waardoor er door de kantonrechter een verstekvonnis is gewezen.
De lezingen over wat er die ochtend bij de zittingszaal is gebeurd staan lijnrecht tegenover elkaar. Verzoeker zegt dat hij de wachtruimte niet heeft verlaten en dat de zaak waarvoor hij kwam niet is uitgeroepen. Bode Y zegt dat zij de zaak van mevrouw X tweemaal luid en duidelijk heeft uitgeroepen, maar dat er niemand op heeft gereageerd. In dergelijke situaties is het voor de Nationale ombudsman lastig om tot een oordeel te komen. Dit kan alleen wanneer er andere feiten of omstandighedenheden zijn op grond waarvan aan de ene lezing meer waarde kan worden gehecht dan aan de andere lezing.
In dit geval is hier naar het oordeel van de Nationale ombudsman sprake van, namelijk de omstandigheid dat de kantonrechter een verstekvonnis heeft gewezen. Het is moeilijk voorstelbaar dat er een vonnis bij verstek wordt gewezen zonder dat de zaak juist zou zijn uitgeroepen. Dit in aanmerking genomen acht de Nationale ombudsman de verklaring van bode Y dat zij de zaak van mevrouw X heeft uitgeroepen aannemelijker dan de lezing van verzoeker.
Vereiste van professionaliteit, behoorlijk.