2015/019 Algemeen directeur Belastingen vat rol als beroepsinstantie te beperkt op

Rapport

Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft bij de Belastingdienst een verzoek ingediend om gedeeltelijke kwijtschelding te verlenen van haar belastingschulden. De ontvanger van de Belastingdienst heeft het verzoek afgewezen omdat niet aan de gestelde voorwaarden was voldaan. Verzoekster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld bij de directeur van de Belastingdienst. De directeur heeft afwijzend op het beroep beslist.

De klacht richt zich tegen de wijze van afdoening van het beroep door de directeur alsmede de beslissing als zodanig. Met name is verzoekster niet tevreden over de motivering van de uitspraak van de directeur. Verzoekster meent dat de directeur zich onvoldoende heeft verdiept in de feiten die van belang waren en heeft nagelaten onderzoek te doen op punten die niet duidelijk waren.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de motivering van de beslissing van de directeur tekortschoot. In de uitspraak besteedt de directeur aandacht aan de stelling van verzoekster dat de onderneming in 2013 is beëindigd. De directeur laat echter in het midden waarvan hij is uitgegaan (al dan niet beëindigd). Tijdens het onderzoek bracht de directeur naar voren dat de vraag of de onderneming al dan niet is beëindigd in de genomen beslissing geen rol heeft gespeeld. De Nationale ombudsman overwoog dat de beslissing suggereerde dat het op dit punt ging om een dragend aspect. Voor zover het een overweging ten overvloede betrof, had de directeur dat uitdrukkelijk moeten aangeven. Ook vindt de Nationale ombudsman dat door de directeur onvoldoende duidelijkheid is gegeven over de mogelijkheid van aansprakelijkstelling van derden. De Nationale ombudsman merkt nog op dat de mogelijkheid van administratief beroep verwachtingen schept. Belastingschuldigen verwachten een nieuwe en onafhankelijke beoordeling van de beslissing van de ontvanger, waarbij alle van belang zijnde aspecten (opnieuw) worden gewogen. In dit geval zijn deze verwachtingen niet waargemaakt.

De klacht is gegrond wegens schending van het vereiste van goede motivering.

De minister van Financiën is in overweging gegeven te bevorderen dat de directeur van de Belastingdienst zijn uitspraak heroverweegt, in die zin dat in ieder geval de motivering ervan wordt aangevuld.

Instantie: Algemeen directeur Belastingen van de Belastingdienst

Klacht:

wijze van afdoening van het beroep, alsook inhoudelijk tegen het genomen besluit

Oordeel:

Gegrond