Verzoeker, een intermediair met een administratiekantoor klaagde (onder meer) over de toonzetting van een controlemedewerker van de Belastingdienst in de contacten tijdens een boekenonderzoek. Verzoeker wijst op het dreigen met het opleggen van navorderingsaanslagen en daarbij behorende boetes, de wijze van het stellen van vragen, het onderzoek snel willen afronden en het onderzoek het liefst bij de belastingplichtige (verzoekers cliënte) willen laten plaatsvinden, hetgeen in strijd zou zijn met eerder gemaakte afspraken.
De Nationale ombudsman overwoog het volgende.
Dat de controlemedewerker verzoeker heeft gewezen op de consequenties van het niet verstrekken van bepaalde informatie staat vast en is op zich niet onbehoorlijk. Voor de Nationale ombudsman is echter niet vast te stellen met welke toonzetting de controlemedewerker die mededeling heeft gedaan. Hetzelfde geldt voor de toonzetting van zijn vraagstelling.
Verder merkt de Nationale ombudsman op dat de controlemedewerker inderdaad voortvarend te werk ging. Of ondanks door verzoeker gestelde eerdere afspraken de controlemedewerker de uitbreiding van het onderzoek het liefst bij verzoekers cliënte wilde voortzetten, is niet komen vast te staan. Wat hier ook van zij, dit is na overleg tussen verzoeker en de controlemedewerker niet doorgegaan. De Nationale ombudsman wijst er op dat zeker nu er een uitbreiding van het onderzoek plaatsvond, het de Belastingdienst vrij staat om de wijze waarop het onderzoek wordt voortgezet te herzien. In dit geval is echter na overleg tussen verzoeker en de controlemedewerker van de controle bij verzoekers cliënte afgezien.
De Nationale ombudsman is verder niet gebleken van evident niet respectvol en/of grievend gedrag door de controlemedewerker. Hij onthoudt zich dan ook van het geven van een oordeel op dit punt.
De Nationale ombudsman is verder van oordeel dat de Belastingdienst tijdens de klachtbehandeling voldoende inspanningen heeft verricht om te komen tot het normaliseren van de contacten door het gesprek met verzoeker te willen aangaan en door te bepalen dat de leidinggevende van de controlemedewerker bij de persoonlijke contacten tussen de controlemedewerker en verzoeker aanwezig zal zijn. Het laatste omdat verzoeker tijdens de klachtbehandeling liet weten dat de controlemedewerker niet meer welkom was op zijn kantoor.
De Belastingdienst kan in redelijkheid worden gevolgd in de afwijzende reactie op verzoekers verzoek om de controlemedewerker van het onderzoek af te halen, omdat niet gebleken is van evident onrespectvol en/of grievend gedrag.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de Belastingdienst tijdens de klachtbehandeling de-escalerend heeft gehandeld. De onderzochte gedraging is dan ook op dat punt behoorlijk.