De gemeente besluit gemeentegroen te verkopen en stelt een beleid en voorwaarden vast voor uitgifte ervan. Verzoekers ontvangen in maart 2012 het aanbod tot koop van een deel van het stuk gemeentegrond achter hun achtertuinen. Het andere deel van dat stuk, een strook die grenst aan perceel B, wordt aan niemand te koop aangeboden. Reden: er liggen kabels in de grond.
Dan blijkt dat de gemeente de strook toch gaat verkopen, aan de eigenaar van perceel B. Als verzoekers daar achter komen is voor hen niet duidelijk dat en waarom de gemeente dat doet. Zij hadden niet anders begrepen dan dat die strook niet zou worden verkocht. Ook is hun niet duidelijk waarom het aan B wordt verkocht en niet aan hen. Vooral nu de gemeente een blok verderop een vergelijkbare strook grond te koop heeft aangeboden aan de eigenaren van de percelen waarvan de ligging ten opzichte van de strook vergelijkbaar is met de ligging van verzoekers percelen.
De ombudsman stelt op basis van het onderzoek vast dat de gemeente niet transparant heeft gehandeld bij de uitgifte van het zogenoemde woninggroen. In de praktijk blijkt ze namelijk niet te handelen volgens haar beleid en datgene wat ze over de uitgifte naar bewoners toe heeft gecommuniceerd. Zo volgt uit de uitgiftevoorwaarden onder meer dat grond niet wordt verkocht als er (niet verlegbare) kabels in liggen. De gemeente blijkt de grond aan de eigenaren van perceel B te koop te hebben aangeboden nadat zij om koop hadden gevraagd en KPN met verkoop had ingestemd.
De ombudsman heeft tijdens het onderzoek geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die aannemelijk maken dat de gemeente bij de verkoop niet onpartijdig heeft gehandeld, zoals verzoekers stellen. Wel wijst hij erop dat juist als niet transparant wordt gehandeld, de indruk kan ontstaan van partijdigheid.
Vereiste van transparantie