2014/200 OM hield verdachte medewerker Greenpeace langer vast dan noodzakelijk was

Rapport

Op 11 oktober 2011 stond er een transport van kernafval gepland vanuit de kerncentrale in Borssele. In de dagen daaraan voorafgaand bereidden medewerkers van Greenpeace een protestactie voor, door kisten met daarin een opblaasbare ballon tussen de spoorbielzen te begraven. Bij de voorbereidingen werden de medewerkers (die vermomd waren als werklui aan het spoor) betrapt. Een van hen, de heer K. werd later die dag door de politie opgepakt en vastgezet. Onder leiding van een officier van justitie werd er een onderzoek ingesteld. De mislukte actie van Greenpeace kreeg de nodige media-aandacht. Ook zijn er Kamervragen gesteld. Het kerntransport verliep volgens planning. Onder het spoor bevond zich nog een kist die door de medewerkers voor Greenpeace daar was begraven.

Greenpeace klaagde erover dat het Openbaar Ministerie de zaak tegen K. te zwaar heeft aangezet.

De ombudsman concludeerde dat het Openbaar Ministerie Greenpeace-medewerker K. langer heeft vastgehouden dan in het belang van het onderzoek noodzakelijk was. Justitie was ervan op de hoogte dat er nog een tweede kist onder het spoor lag begraven, of had daarvan op de hoogte moeten zijn. Kennelijk heeft justitie de aanwezigheid van de tweede kist niet als een gevaar gezien en is er voor lief genomen dat de trein over deze kist heen zou rijden. Op het moment dat besloten werd om het transport door te laten gaan, was het wat de ombudsman betreft niet meer in het belang van het onderzoek om K. nog langer vast te houden op verdenking van het veroorzaken van gevaar voor het spoorwegverkeer.

Het vereiste van behoorlijk overheidsoptreden van dat grondrechten – in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid – worden gerespecteerd. De klacht is gegrond.

Greenpeace klaagde ook over voorlichting door het Openbaar Ministerie over de zaak in de media en over de beantwoording van de gestelde Kamervragen.

Instantie: Minister van Veiligheid en Justitie

Klacht:

duur van de vrijheidsbeneming van K. (één van de medewerkers van Greenpeace)

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Minister van Veiligheid en Justitie

Klacht:

niet naar buiten toe kenbaar gemaakt dat er geen sprake is geweest van gevaar en hoe de zaak tegen K. was afgedaan

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Minister van Veiligheid en Justitie

Klacht:

klacht over de beantwoordeing van Kamervragen

Oordeel:

Niet gegrond