Na de realisatie van een nieuwe wijk neemt de verkeersdruk in de straat waar verzoeker woont toe. Sindsdien is er geregeld contact met de gemeente om de overlast te beperken. Uit snelheidsmetingen blijkt dat 40% van het gemotoriseerd verkeer harder rijdt dan toegestaan. De gemeente onderkent dat de verkeersveiligheid verbetering behoeft, maar wil dit vooralsnog doen via dvan de weggebruikers, omdat draagvlak voor verdergaande maatregelen ontbreekt.
De ombudsman overwoog dat het zinvol is om eerst via gedragsbeïnvloeding weggebruikers te bewegen hun snelheid aan te passen, maar dat daarmee niet kan worden volstaan als er geen wezenlijke verbetering optreedt. Aangezien de gemeente na twee jaar nog altijd niet heeft bepaald welke – aanvullende – maatregelen zij gaat nemen is naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet gehandeld in overeenstemming met het vereiste van voortvarendheid.