- De invorderingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn wijst een verzoek om kwijtschelding af. De heer G. is het daar niet mee eens. In de berekening van het inkomen houdt de invorderingsambtenaar namelijk ook rekening met een maandelijks bedrag aan alimentatie waarop de heer G. weliswaar recht heeft, maar dat hij niet heeft kunnen innen. Ook niet met behulp van het LBIO.
De invorderingsambtenaar betwist deze stelling. De heer G. ontvangt tijdelijk niet de volledige alimentatie, maar uiteindelijk wel. Plus (in delen) de achterstallige alimentatie.
In zijn rapport 2011/156 van 24 mei 2011 overwoog de Nationale ombudsman dat een redelijke uitleg van artikel 14, lid 1 onder sub b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 meebrengt dat bij de berekening van de betalingscapaciteit bij een verzoek tot kwijtschelding uitgegaan wordt van de werkelijk betaalde alimentatie. En niet van een alimentatiebedrag waarop de betrokkene weliswaar recht heeft, maar dat hij niet heeft kunnen innen.
De Nationale ombudsman volgt de invorderingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn in zijn redenering dat in de situatie van de heer G. niet definitief vast staat dat de alimentatie, inclusief de opgetreden achterstand, niet kan worden geïnd. Daarbij is aangegeven dat, indien achteraf alsnog aangetoond wordt dat het LBIO de alimentatie helemaal niet of slechts gedeeltelijk kan innen, de heer G. om een nieuwe beoordeling kan vragen en deze vervolgens zal plaatsvinden.
De ombudsman is dan ook van oordeel dat is gehandeld in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste en acht de klacht niet gegrond.