Verzoeksters zoon zou twee surveillanten op straat hebben beledigd. De politieambtenaren gingen naar verzoeksters woning en vroegen of zij haar zoon kon bellen omdat ze met hem over de belediging wilden spreken. Toen de zoon thuis kwam, werd hij vrijwel direct aangehouden. Volgens de politie wilde verzoeksters zoon niet meewerken aan zijn aanhouding, en is hij naar de grond gebracht door het aanbrengen van een nekklem. Volgens verzoekster heeft de politie haar met geweld weggeduwd, waardoor zij blauwe plekken heeft opgelopen.
Verzoekster klaagt erover dat de politie disproportioneel geweld heeft gebruikt bij de aanhouding van haar zoon.
Nu verzoekster een politieambtenaar bij zijn arm heeft gepakt om hem van haar zoon weg te trekken, lag het in de rede dat de politie verzoekster op die plaats, in de nabijheid van haar zoon, weg wilde hebben. Dat verzoekster hierbij is geduwd, acht de Nationale ombudsman niet onjuist. Het feit dat zij hierbij een blauwe plek aan haar bovenarm heeft opgelopen, valt te betreuren, maar doet hieraan niet af.
Voorts valt het te begrijpen dat een politieambtenaar verzoeksters zoon een nekklem heeft aangebracht en hem naar de grond heeft gebracht. Hij werd immers agressief en verzette zich hevig tegen de aanhouding. Bovendien bemoeide verzoekster zich zowel verbaal als fysiek tegen de aanhouding. Aan deze situatie diende zo snel mogelijk een einde te worden gemaakt.
De Nationale ombudsman onthoudt zich van het geven van een oordeel ten aanzien van de klacht dat verzoeksters zoon met geweld tegen de auto is gesmeten.
De politie heeft het recht op lichamelijke integriteit voldoende gerespecteerd.