Verzoekster klaagt erover dat zij op 22 mei 2013 van het CJIB een brief heeft gekregen dat de kantonrechter haar beroepschrift heeft behandeld, terwijl de officier van justitie haar op 11 februari 2013 al had laten weten dat hij de aan haar opgelegde beschikking had vernietigd.
De onderhavige casus heeft aan het licht gebracht dat het CJIB standaard een onjuiste brief stuurt aan burgers, van wie een opgelegde verkeersboete (op grond van de Wahv) na een herbeoordeling door de officier van justitie bij de CVOM alsnog is vernietigd. Door deze onjuiste brief wordt de indruk gewekt dat een zaak wel door een kantonrechter is behandeld, terwijl dit helemaal niet het geval is. Dit leidt tot onnodige verwarring bij burgers, in een voor sommigen toch al ingewikkelde keten waarin diverse overheidsinstanties betrokken zijn en de kantonrechter soms ook nog aan bod komt. Het CJIB heeft hiermee gehandeld in strijd met het vereiste van goede informatieverstrekking.
De Nationale ombudsman heeft er met instemming kennis van genomen dat de bewuste brief zodanig wordt aangepast, dat burgers op een juiste manier worden geïnformeerd over de afhandeling van een beroepschrift.
Vereiste van goede informatieverstrekking, niet behoorlijk.