Verzoeker was 's ochtends in een plantsoen in Groningen, waar hij naar eigen zeggen zijn dagelijkse Chi Kung-oefeningen aan het doen was. Op enig moment werd hij door de politie aangehouden wegens de verdenking van openbare schennis der eerbaarheid. Een wandelaar had bij de politie gemeld dat zij een man in het plantsoen zag die zichzelf aan het bevredigen was. De wandelaar had verzoeker aangewezen als zijnde de schennispleger.
Verzoeker klaagt erover dat hij door de politie is aangehouden zonder dat daarvoor voldoende aanleiding was.
Gelet op het feit dat de politie de melding kreeg dat een man zichzelf in het plantsoen stond te bevredigen, de politie de dagen daarvoor meerdere meldingen had ontvangen dat er een schennispleger in het plantsoen actief was, de meldster verzoeker aanwees als zijnde de schennispleger en de politieambtenaren verzoeker aantroffen met zijn handen bij zijn kruis, waren er voldoende feiten en omstandigheden die rechtvaardigden dat verzoeker als verdachte werd aangemerkt. Nu het om een ernstig strafbaar feit ging, er reeds meerdere meldingen bij de politie waren binnengekomen en er kennelijk onrust onder bezoekers in het plantsoen was ontstaan, konden de politieambtenaren er voor kiezen om verzoeker ter plaatse aan te houden.
Het evenredigheidsvereiste is niet geschonden.
De Nationale ombudsman heeft geen oordeel gegeven over de klacht dat de politieauto bijna over verzoekers voeten reed. De klacht dat verzoeker geboeid is overgebracht is gegrond.
De klacht dat verzoeker werd aangehouden zonder dat hem de reden daartoe werd verteld en dat de politieambtenaren zich niet legitimeerden, mist feitelijke grondslag.