Verzoeker heeft een huurwoning die bekleed is met glazen gevelplaten. Bij grote temperatuurverschillen kunnen die platen knappen, met alle risico's van dien. Hij deed de Huurcommissie daarom een verzoek tot verlaging van de huurprijs. De Huurcommissie liet een voorbereidend onderzoek doen. Twee dagen vóór de behandeling van de zaak op de zitting liet de verhuurder per brief weten verhinderd te zijn, en dat er een onderzoek was gedaan naar de oorzaken. De verhuurder gaf daarbij aan dat het onderzoeksrapport eerst moest worden bestudeerd om te kunnen beoordelen wat er moest gebeuren.
Verzoeker klaagt erover dat hij de brief van de verhuurder pas op de zitting kreeg en niet daarvoor, zodat hij zich daar niet goed op heeft kunnen voorbereiden. Verder klaagt hij erover, dat de Huurcommissie hem in het ongelijk stelde op basis van uitsluitend het voorbereidend onderzoek, dat neerkwam op een visuele inspectie op afstand en de constatering dat er geen sprake was van ernstige gebreken. Op zijn vragen hierover ging de Huurcommissie niet in. Ook is hij het niet eens met de afwijzing van zijn schadeclaim door de Huurcommissie.
Hij wees erop, dat de Huurcommissie na zijn tweede gelijkluidende verzoek alsnog heeft geoordeeld dat een huurvermindering op zijn plaats was, maar dat die verlaging veel eerder had kunnen ingaan als op zijn eerste verzoek al die uitspraak was gedaan.
De Nationale ombudsman overwoog dat de Huurcommissie onvoldoende heeft gereageerd op verzoekers vragen over het uitgevoerde onderzoek. De Huurcommissie stelde dat die vragen betrekking hadden op de uitspraak in het geschil en dat het aan de kantonrechter is om daarover te oordelen. Het valt echter gezien de feitelijke aard van deze vragen niet in te zien waarom de Huurcommissie niet op die vragen kon ingaan. Zo had de Huurcommissie hem in algemene zin kunnen informeren over de gang van zaken op een zitting, de werkwijze van de bouwkundig inspecteur en de oordeelsvorming in gevallen die niet zijn beschreven in het Gebrekenboek (een overzicht van gebreken aan woningen en de consequenties voor de huurprijs). Die informatie had geen afbreuk hoeven doen aan de uitspraak in het geschil. Overigens plegen ook het openbaar ministerie en de rechterlijke macht via de media uitleg te geven over concrete zaken.
De Nationale ombudsman overwoog verder, dat de Huurcommissie verzoekers schadeclaim ook niet in redelijkheid heeft kunnen afwijzen, temeer niet nu na zijn tweede verzoek de huur alsnog met terugwerkende kracht is verminderd.
De klacht is gegrond, wegens strijd met het vereiste van een goede motivering.
De Huurcommissie is in overweging gegeven om de afwijzing van verzoekers claim nog eens te bezien en een beslissing te nemen die voldoende steunt op de in dit geval relevante feiten en omstandigheden.