Verzoeker is eigenaar van een woning die hij verhuurt. Twee huurders verzochten de Huurcommissie om een uitspraak te doen over onder meer een verlaging van de servicekosten. Verzoeker vroeg de commissie op 10 augustus 2012 om uitstel omdat hij veel in het buitenland zat. Hij vroeg om die reden ook om per e-mail te reageren.
Op 18 december 2012 schreef de Huurcommissie hem dat er nog geen onderzoek was gedaan en dat het streven was om binnen drie maanden uitspraak te doen. Op 20 december 2012 stuurde de commissie verzoeker een uitnodiging voor de hoorzitting op 4 januari 2013. Verzoeker verscheen niet op die zitting omdat hij de uitnodiging pas op 6 januari 2013 had gelezen. Hij wees erop, dat hij van 25 december tot 6 januari met vakantie was geweest en dat uitnodiging zeker niet voor 25 december was bezorgd. Hij wees er ook op, dat in deze weken drie feestdagen en vier zon- en maandagen vielen, dat zijn dagen waarop geen post wordt bezorgd.
De Huurcommissie stelde dat verzoeker ervoor had kunnen zorgen dat iemand bij zijn afwezigheid op zijn post zou letten en dat de Huurcommissie naar buiten toe niet per e-mail communiceert. Volgens de commissie moet de uitnodiging tussen 27 en 31 december, dus nog vóór de zitting bij verzoeker zijn bezorgd. In de uitspraak van de Huurcommissie is verzoeker in het ongelijk gesteld.
Verzoeker klaagt erover dat er geen rekening mee is gehouden dat de uitnodiging voor de zitting hem in de voor de post drukke Kerstperiode niet op tijd zou kunnen bereiken.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat verzoeker aan het bericht van 18 december 2012 redelijkerwijs mocht ontlenen dat er niet op korte termijn een hoorzitting zou zijn. Een redelijke uitleg van het voorschrift dat de Huurcommissie partijen twee weken voor de zitting daarover informeert brengt mee, dat zij ook inderdaad twee weken daarvoor op de hoogte zijn, zodat zij twee weken de tijd hebben om zich voor bereiden. Daarvan was hier geen sprake. De commissie, die frequent en massaal gebruik maakt van de postdienst, had ook moeten beseffen dat de postbestelling in de Kerstperiode vertraging oploopt.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht gegrond, wegens strijd met het vereiste van fair-play
Verder deed de Nationale ombudsman de Huurcommissie de aanbeveling om na te gaan of verzoeker een nadeel had ondervonden van het feit dat hij niet op de zitting kon komen en of er aanleiding is om dat nadeel te compenseren.