Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Dongen onbehoorlijk heeft gehandeld bij het beëindigen van de overeenkomst boomonderhoud. Deze overeenkomst hebben verzoeker en de gemeente in 2008 met elkaar gesloten voor zestien bomen die eigendom zijn van verzoeker.
De gemeente besloot in 2011 eerst dat de overeenkomst zou worden gewijzigd: vijf bomen zouden uit de overeenkomst worden gehaald omdat die, afgaande op inspectie door een deskundige, niet meer duurzaam onderhouden konden worden. Toen verzoeker door tussenkomst van een advocaat onderhoud van alle bomen verlangde, besloot de gemeente het onderhoud uit te voeren, maar de hele overeenkomst te beëindigen.
Gelet op de resultaten van de inspectie en het doel van de overeenkomst (behoud van waardevolle beeldbepalende bomen) kon de gemeente in redelijkheid besluiten vijf bomen uit het contract te halen. Weliswaar had de gemeente na eerdere inspectie in 2009 aangekondigd dat in 2011 aan alle bomen onderhoud zou plaatsvinden, maar op basis van de gewijzigde bevindingen van de recente inspectie heeft zij een heroverweging gemaakt.
Dat de gemeente uiteindelijk besloot de hele overeenkomst te beëindigen, blijkt het gevolg te zijn van de opstelling van verzoeker. De-escalerend optreden van de overheid kan onder omstandigheden betekenen dat zij op een eerder genomen besluit terugkomt. De gemeente koos hier voor een pragmatische oplossing door het (in haar ogen zinloze) onderhoud toch uit te voeren om juridische procedures en escalatie te voorkomen en gebruik te maken van de mogelijkheid om de overeenkomst per direct te beëindigen. Verzoeker verlangde te veel. Hij wilde, desnoods via een juridische procedure, afdwingen waar hij naar zijn mening recht op heeft. Er is echter geen sprake van een recht, maar een afspraak tussen beide partijen, gemaakt onder omstandigheden die inmiddels zijn gewijzigd.
De ombudsman heeft de klacht getoetst aan het redelijkheidsvereiste en het vereiste van de-escalatie. De klacht is ongegrond.