Verzoekster heeft een kind met een verstandelijke beperking die een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangt. Uit dat pgb wordt een zorgverlener betaald. De salarisadministratie wordt gedaan door het Servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Op een dag wordt de zorgverlener ziek en ontvangt de budgethouder ziekengeld om een vervangende zorgverlener te kunnen betalen.
Een paar maanden later stopte SVB de betaling van dat ziekengeld.
Verzoekster klaagt over de wijze waarop de SVB tot het besluit is gekomen om met terugwerkende kracht het ziekengeld, in verband met ziekte van haar zorgverlener, niet aan haar uit te betalen.
De voorwaarden bij de verlening van deze dienst door de SVB houden onder meer in dat de budgethouder als werkgever verantwoordelijk is voor de verzuimbegeleiding van de werknemer.
De Nationale ombudsman acht de motivering van het besluit op zich voldoende, maar kan zich voorstellen dat verzoekster door de stopzetting in februari is overvallen. De Nationale ombudsman wijst er op dat verzuimbegeleiding een heel specifieke taak is voor werkgevers. Voor een persoon die geen gewone werkgever is, maar iemand in dienst heeft voor persoonlijke verzorging is verzuimbegeleiding lastig. De SVB had na de eerdere concrete aanwijzing dat verzoekster moest zorgen dat de zorgverlener telefonisch bereikbaar was, verzoekster ook moeten waarschuwen wat van haar in het kader van de verzuimbegeleiding werd verwacht. Verder heeft de SVB niet kort na de stopzetting mededeling daarvan aan haar gedaan, zodat zij geen tijdige acties heeft kunnen ondernemen. Die mededeling kwam pas een maand later.
Door niet vooraf of gelijktijdig met de stopzetting mededeling daarvan te doen aan verzoekster heeft de SVB naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet voldoende transparant gehandeld.