Verzoekers klacht
Verzoeker klaagde erover dat de politie (louter) naar aanleiding van een anonieme melding, dat hij minderjarige meisjes in uitdagende poses zou fotograferen, op 11 december 2008 bij hem langs ging. Ook klaagde hij erover dat de politie, ondanks zijn verzoeken, pas op 25 januari 2012 kenbaar maakte dat er aanvullende onderzoeksgegevens waren.
Politiebezoek
De Nationale ombudsman was van oordeel dat de politie niet het redelijkheidsvereiste had geschonden door verzoeker een bezoek te brengen en achtte daarbij het volgende van belang. Na raadpleging van het GBA kwam de politie uit op verzoeker. De politie raadpleegde, zoals gebruikelijk, het politiesysteem BPS en trof daarin een mutatie uit 2007 aan met als categorie “overige zedendelicten”. Daaruit bleek dat verzoekers buurvrouw de politie had gemeld dat verzoeker zijn geslachtdelen aan haar had laten zien naar aanleiding van een conflict over het gebruik van de droogmolen. Verder waren er, zoals verzoeker ook erkende, al jaren geruchten over een kinderlokker in de betrokken wijk. De politie ontving daarover ook meerdere meldingen en er was binnen de wijk ook veel commotie over. Gezien de ernst van het mogelijke strafbare feit, de gevoeligheid van de zaak en de betrokken belangen, met name van de buurtbewoners, acht de Nationale ombudsman het niet onredelijk dat de politie naar aanleiding van het voorgaande een verkennend onderzoek instelde en verzoeker, die overigens niet als verdachte was aangemerkt, een bezoek bracht ter verkrijging van meer informatie.
Verstrekking aanvullende onderzoeksgegevens
De Nationale ombudsman was verder van oordeel dat de politie het vereiste van goede motivering had geschonden door niet tijdens de klachtprocedure maar pas nadien de aanvullende onderzoeksgegevens mee te delen. Daarbij acht de Nationale ombudsman met name van belang dat deze gegevens ten grondslag lagen aan de beslissing van de politie om bij verzoeker langs te gaan en aan het oordeel van de korpsbeheerder om verzoekers klacht niet gegrond te verklaren. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman had het op de weg van de korpsbeheerder gelegen om tijdens de klachtprocedure ten behoeve van de transparantie duidelijk aan verzoeker mee te delen van welke feiten en omstandigheden hij was uitgegaan en waarom die hadden geleid tot het uiteindelijke oordeel. De Nationale ombudsman acht de motivering van de korpsbeheerder dan ook onvoldoende.