Verzoekster riep "matennaaier" tegen een stadswacht, waarop de politie haar aanhield wegens belediging. Zij klaagde erover dat de politie haar op hardhandige wijze van de barkruk trok, haar (hardhandig) in de boeien sloeg en haar geen eten en drinken aanbood, terwijl zij medische klachten had, zoals diabetes.
Fysiek geweld
De politie schond niet het vereiste dat grondrechten worden gerespecteerd (i.c. recht op onaantastbaarheid van het lichaam). De Nationale ombudsman achtte het niet aannemelijk dat de politie verzoekster niet de gelegenheid had gegeven om zelf van de barkruk te komen en met hen mee te gaan en haar meteen op hardhandige wijze van de barkruk had getrokken. Verzoekster wekte, gezien haar opstandige houding (steeds terugtrekkende bewegingen maken) en uitlatingen, niet de indruk dat zij wilde meewerken. De politieambtenaren konden haar, nadat zij haar hadden gevraagd om mee te gaan en hadden gewaarschuwd, vanwege haar weigerachtige opstelling met (enige) kracht vastpakken om haar mee te nemen.
Handboeien
De politie schond wel voormeld vereiste (i.c. recht op onaantastbaarheid van het lichaam)door verzoekster te boeien. Er was geen sprake van vluchtgevaar of (direct) gevaar voor de veiligheid van verzoekster, de politieambtenaren of derden. Het feit dat verzoekster een weigerachtige en opstandige houding had en zich verzette door steeds terugtrekkende bewegingen te maken, was weliswaar voldoende reden om haar met (enige) kracht vast te pakken en mee te krijgen, maar vormde geen reden om haar te boeien. Dat verzoekster vanwege haar weigerachtige houding mogelijk een gevaar voor de veiligheid van de betrokken politieambtenaren had kunnen zijn, achtte de Nationale ombudsman, gezien haar postuur en leeftijd (67 jaar), niet aannemelijk. Daarbij achtte hij ook van belang dat politieambtenaar Y, die samen met zijn collega verzoekster aanhield, twee meter lang was en verklaarde sterk in zijn armen te zijn. Ook verklaarde politieambtenaar Y dat verzoekster geen grote, dikke vrouw was, zodat zij haar gemakkelijk en zonder geweld konden oppakken en van de barkruk konden halen. Het boeien was dan ook allesbehalve noodzakelijk.
Geen drinken aanbieden
De Nationale ombudsman achtte het niet aannemelijk dat de politie verzoekster tijdens haar verblijf op het politiebureau, in afwijking van de gebruikelijke gang van zaken, geen drinken zou hebben aangeboden. Hij nam hierbij in aanmerking dat de politie ook rekening hield met andere verzoeken of zaken waarmee verzoekster kwam, zoals het verblijf op de luchtplaats vanwege claustrofobie en het laten komen van een ambulance vanwege haar medische klachten.
Geen eten aanbieden
Niet kon worden vastgesteld dat de ambulancemedewerkers de politie de opdracht gaf om verzoekster eten te geven. Daarom gaf de Nationale ombudsman hierover geen oordeel ten aanzien van dit onderdeel van de klacht.
Aanbeveling
De Nationale ombudsman gaf de korpsbeheerder in overweging ervoor zorg te dragen dat binnen het politiekorps, inclusief de Integrale Beroepsvaardigheidstraining (IBT), bekendheid wordt gegeven aan de limitatief in artikel 22 van de Ambtsinstructie opgenomen voorwaarden voor het boeien van verdachten, namelijk alleen ten behoeve van het vervoer en in geval van vluchtgevaar en gevaar voor de veiligheid.