2012/180: Veehouderij zit met schadekosten door beleidswijziging

Rapport

Verzoeker heeft een veehouderij, op een locatie die de provincie Utrecht vanwege de goede waterkwaliteit belangrijk acht voor het realiseren van een zogeheten ecologische verbindingszone (EHS). Daarvoor dienen aanpassingen aan het terrein en de, deels onder verzoekster bedrijf lopende, waterstroom te worden gedaan. Na een haalbaarheidsonderzoek bleek dat verplaatsing van verzoekers bedrijf de optimale oplossing was. Namens de provincie is met verzoeker en zijn gemachtigde hierover onderhandeld, voor het eerst in juli 2009. Deze gemachtigde schreef gedeputeerde staten op 10 januari 2011 dat er sinds oktober 2010 twijfel was gerezen over de uitvoerbaarheid van de plannen en dat zijn cliënt al kosten had moeten maken voor deskundige adviezen in verband met een mogelijke bedrijfsverplaatsing. Hij stelde dat die kosten niet voor rekening van cliënt mocht worden gelaten indien het project niet door zou gaan.

Het college deelde gemachtigde op 5 april 2011 mee dat volgens de verantwoordelijke staatssecretaris het niet langer mogelijk was om financiële verplichtingen ten laste van het Rijk aan te gaan en dat om die reden de onderhandelingen op een laag pitje waren gezet. Kort daarna, op 31 mei 2011 kreeg verzoeker namens de provincie bericht dat was besloten de onderhandelingen definitief te staken.

Verzoekers gemachtigde diende daarop een schadeclaim in, die het college afwees omdat er weliswaar was onderhandeld maar geen juridische verplichtingen waren aangegaan. Volgens het college was ook geen sprake van een opgewekt vertrouwen dat advieskosten zouden worden vergoed bij het niet doorgaan van de verplaatsing.

Verzoekers intermediair klaagde vervolgens bij de Nationale ombudsman over de beslissing van het college om de onderhandelingen stop te zetten en de al gemaakte kosten voor zijn rekening te laten.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat het hier betreft de realisatie van overheidsbeleid, waar alle betrokkenen zich voor hebben ingespannen en dat verzoeker om aan de voorwaarden voor verplaatsing te kunnen voldoen onder meer advieskosten heeft moeten maken. Het breekpunt in de onderhandelingen vormde in feite ook niet het besluit van de provincie maar het bezuinigingsbeleid van het rijk.

Weliswaar zijn partijen vrij om hun onderhandelingen af te breken, maar uit een oogpunt van behoorlijkheid mag van de overheid worden verwacht dat indien zij in verband met een beleidswijzing de onderhandelingen afbreekt, oog heeft voor de belangen van andere partij en beziet of er aanleiding is voor een vergoeding van diens kosten. In dit geval doet zich dat voor. Verzoeker mocht er lang op vertrouwen dat de plannen zouden doorgaan. Van het besluit van het rijk kan verzoeker en de provincie geen verwijt worden gemaakt, maar het was wel de keuze van de provincie om de onderhandelingen te stoppen. Het is dan niet redelijk om de kosten voor rekening van verzoeker te laten.

De Nationale ombudsman oordeelde de klacht gegrond, wegens strijd met het redelijkheidsvereiste.

Gedeputeerde staten is de aanbeveling gedaan om de afwijzing van de schadeclaim te heroverwegen, met inachtneming van de overwegingen in het rapport.

Instantie: Provincie Utrecht

Klacht:

beslissing om de onderhandelingen met betrekking tot een verplaatsing van verzoekers bedrijf stop te zetten en de door hem in verband daarmee gemaakte kosten voor zijn rekening te laten

Oordeel:

Gegrond