2012/179: Arrestatieteam valt woning binnen na informatie over doodsbedreigingen

Rapport

De politie had het vermoeden dat verzoekers hun meerderjarige dochter gijzelden, omdat zij niet wilden dat zij met een bepaalde jongen (eveneens meerderjarig) omging. De dochter stuurde vanuit de badkamer stiekem sms'jes naar haar vriend met de strekking dat haar familie haar en haar vriend wat wilden aandoen. Mogelijk zou er in het weekend iets in hun richting ondernomen worden.

Gezien het vermoeden van gijzeling en het dreigend levensgevaar werd in overleg met de hoofdofficier van justitie besloten de dochter met behulp van een arrestatieteam (AT) te ontzetten. Hierover klagen verzoekers.

Achteraf bleek de situatie minder ernstig. De Nationale ombudsman was van oordeel dat de politie en het OM in deze complexe zaak niet op alle punten zorgvuldig hadden gehandeld. Er is niet volledig volgens de Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld gehandeld. Maar aan de andere kant heeft de politie wel diverse andere stappen gezet om de aard en de ernst van het conflict en de rol en de achtergrond van de direct betrokkenen in kaart te brengen. Desondanks kan de Nationale ombudsman begrijpen dat politie en OM niet langer hebben gewacht (en geanalyseerd) en tot actie zijn overgegaan.

De Nationale ombudsman overwoog vervolgens dat de inzet van het AT in dit geval te rechtvaardigen was. In deze situatie van mogelijke gijzeling en doodsbedreigingen was te verdedigen dat het AT werd ingezet. Snel en met zo min mogelijk risico voor alle betrokkenen optreden door de politie is dan het meest aangewezen. Ook was de procedure voor de inzet zorgvuldig en correct doorlopen. Er was niet gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste.

De tweede klacht betrof de partijdigheid van een politieambtenaar die als bemiddelaar optrad tussen verzoekers en hun dochter en haar vriend en diens familie. De politieambtenaar moest manoeuvreren tussen de verwachtingen van verzoekers, de impact van de gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden en de keuze van de dochter om geen contact meer te hebben met haar ouders, in zijn pogingen om het contact tussen verzoekers en hun dochter in stand te houden. Dat dit alles ertoe leidde dat verzoekers niet meer aan het bemiddelingstraject wilden meewerken, viel de politieambtenaar niet aan te rekenen, oordeelde de Nationale ombudsman. Er was geen sprake van strijd met het vereiste van onpartijdigheid.

Instantie: Regiopolitie Gelderland-Zuid

Klacht:

onvoldoende reden om verzoekers in hun woning aan te houden, vanwege de verdenking van gijzeling van hun dochter, en hiertoe een arrestatieteam in te zetten

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland-Zuid

Klacht:

wijze waarop politieambtenaar heeft bemiddeld in het conflict met verzoekers dochter en de familie van haar vriend

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Hoofdofficier van Justitie te Arnhem

Klacht:

onvoldoende reden om verzoekers in hun woning aan te houden, vanwege de verdenking van gijzeling van hun dochter, en hiertoe een arrestatieteam in te zetten

Oordeel:

Niet gegrond