De klacht van verzoeker was gericht tegen de handelwijze van de Erfgoedinspectie in het kader van ingevoerde goederen. De Erfgoedinspectie had een taak in het ondersteunen van de Douane in haar fiscale taak en het herkennen van illegale invoer. In deze zaak schakelde de Erfgoedinspectie medewerkers van een museum in om samen met de Douane de zending te inspecteren.
De Nationale ombudsman oordeelde dat nu de Erfgoedinspectie aangaf dat er geen wettelijke grondslag was voor haar optreden, de Erfgoedinspectie handelde in strijd met het vereiste van betrouwbaarheid.
Ook oordeelde de Nationale ombudsman dat de Erfgoedinspectie handelde in strijd met het vereiste
van goede voorbereiding. De Nationale ombudsman woog hierbij mee dat de Erfgoedinspectie aangaf dat er geen procedure was om verzoeker te informeren dan wel te horen of te laten reageren. Ook is hem daar anderszins geen gelegenheid toe geboden.
Verder oordeelde de Nationale ombudsman dat adequate samenwerking van de Erfgoedinspectie met haar ketenpartners bij de uitoefening van haar toezichthoudende taak heeft ontbroken en handelde daardoor in strijd met het vereiste van samenwerking. Dit gaf de Nationale ombudsman aanleiding een aanbeveling te doen. De aanbeveling werd wel/niet opgevolgd.
De Nationale ombudsman nam met instemming kennis van de inspanningen van de Erfgoedinspectie tot verbeteringen met het oog op professionalisering. Zoals het opstellen van een procedure bij mogelijke overtreding van invoer van cultuurgoederen. Deze procedure zal ook op de website van de Erfgoedinspectie worden beschreven.