Verzoekster klaagt over de manier waarop de Belastingdienst bij haar en haar afnemers een onderzoek heeft ingesteld. Zij is van mening dat de Belastingdienst onnodig negatieve informatie over haar aan met name haar afnemers heeft verstrekt en haar daardoor onnodig schade heeft berokkend. Verzoekster stelt dat de Belastingdienst de voor hem geldende geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Ook klaagt zij over het gebruik van het woord 'afroommodule' door de Belastingdienst tegenover haar afnemers.
Het staat vast dat de Belastingdienst de bevoegdheid had om naar aanleiding van de informatie van het Openbaar Ministerie over te gaan tot het instellen van een onderzoek bij de gebruikers van het kassasysteem W. Deze informatie duidde er, aldus de Belastingdienst, kennelijk op dat gebruikers van het betrokken kassasysteem de mogelijkheid zouden hebben om een deel van de omzet buiten de administratie te houden. Dit zou mogelijk zijn door gebruik te maken van een bepaalde toets, die verzoekster aanduidt als oefentoets om nieuwe medewerkers in te werken, en die de Belastingdienst aanduidt als afroomtoets.
De Belastingdienst heeft gekozen voor een gericht onderzoek bij de klanten van verzoekster die gebruik maakten van het kassasysteem X. Om een zo compleet mogelijk overzicht te krijgen van de gebruikers van dit kassasysteem heeft de Belastingdienst een zogenaamd derdenonderzoek ingesteld bij verzoekster. Bij dit onderzoek heeft verzoekster de Belastingdienst een lijst met gebruikers verstrekt.
De Belastingdienst heeft bij diverse gebruikers van het kassasysteem een onderzoek ingesteld. Ook heeft hij gebruikers van het systeem gevraagd aan te geven of zij van de oefen- of afroomtoets gebruik hadden gemaakt om omzet buiten de administratie te houden. Bij dit verzoek werden de naam van het kassasysteem en de naam van verzoekster expliciet genoemd.
Van de Belastingdienst had op grond van het evenredigheidsvereiste verwacht mogen worden dat hij een zorgvuldige afweging zou maken tussen enerzijds zijn belangen bij deze aanpak van het onderzoek en anderzijds de daaruit voor verzoekster voortvloeiende risico's. Dit klemt te meer nu niet vaststond dat verzoekster in deze aangelegenheid iets viel te verwijten. Er was nog geen vonnis van de strafrechter waaruit bleek van het tegendeel. Door onnodig informatie te verstrekken aan de gebruikers van het kassasysteem staat de handelwijze van de Belastingdienst tevens op gespannen voet met de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Verder acht de Nationale ombudsman de klacht van verzoekster over het gebruik van de term "afroomtoets" door de Belastingdienst begrijpelijk. Het gebruik van deze term wekt immers de indruk dat verzoekster verzwijging van de omzet bewust heeft willen faciliteren. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman is een dergelijke suggestie op zijn minst voorbarig en daarom misplaatst.
De klacht over de onderzochte gedraging van de Belastingdienst, is gegrond wegens schending van het evenredigheidsvereiste.
De Nationale ombudsman geeft de minister van Financiën in overweging te bevorderen dat in een plan voor een gericht onderzoek voortaan verplicht een paragraaf wordt opgenomen waarin de belangen van de betrokken onderzoekspartijen in beeld worden gebracht en waarin wordt aangegeven hoe met deze belangen wordt rekening gehouden.