2012/089: Oud-militair met PTSS klaagt dat AT is ingezet bij overmeestering in zijn woning

Rapport

Verzoeker is als militair uitgezonden geweest naar het voormalig Joegoslavië, als gevolg waarvan hij een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) heeft ontwikkeld. Toen hij op een avond in verwarde toestand zijn huis verliet, belde zijn vrouw (die zelf bij de politie werkt) de politie met het verzoek een oogje in het zeil te houden, omdat zij bang was dat haar man rare dingen ging doen. Verzoeker kwam die avond een aantal malen thuis, leek een Slavische taal te spreken, en zijn vrouw kon niet tot hem doordringen. Politieambtenaren hebben verzoeker een tijdje gevolgd, maar op verzoek van zijn vrouw hebben zij zich teruggetrokken omdat hij zich anders opgejaagd zou voelen.

Verzoeker kwam 's nachts weer thuis en zijn vrouw zag hem "terug komen". Hierop liet zij de meldkamer weten dat haar man weer helder was.

Rond 2.30 uur belde de politie met verzoekers vrouw, omdat zij zich toch zorgen maakte om verzoeker, zijn vrouw en hun (jonge) kinderen. Na dit telefoongesprek kwamen er drie politieambtenaren naar de woning die met verzoeker in gesprek gingen. Omdat de politieambtenaren niet gerust waren op de hele situatie, hebben zij besloten dat verzoeker mee moest naar het bureau, waar hij door een arts van de crisisdienst zou worden gezien. Voor deze overbrenging werd een arrestatieteam (AT) ingezet. Op het politiebureau is verzoeker door een arts gezien, die oordeelde dat verzoeker weer naar huis mocht gaan. Er was wel sprake van een psychische stoornis, maar daaruit kwam geen gevaar voort.

Verzoeker klaagde erover dat er een AT is ingezet om hem in zijn woning te overmeesteren.

De Nationale ombudsman oordeelde dat er feitelijk een juridische basis ontbreekt voor de overbrenging van een persoon die psychisch in de war is en niet vrijwillig meegaat naar het politiebureau. In dit geval was het overbrengen naar het bureau om verzoeker daar door een arts te laten beoordelen toch behoorlijk. Verzoekers vrouw had immers een aantal uren daarvoor haar ernstige zorgen geuit, er waren jonge kinderen in het gezin aanwezig, er was mogelijk een dienstwapen van verzoekers vrouw in huis en de politieambtenaren waren niet gerustgesteld op de gehele situatie. Bovendien was verzoeker eerder bij het spoor weggehaald door de politie. In die situatie kon de politie het risico niet nemen om verzoeker thuis te laten.

Ook de inzet van het AT is in deze situatie gerechtvaardigd, ondanks dat daarvoor eveneens een wettelijke basis ontbreekt. Het betrof hier geen regulier AT-optreden, waarbij bijvoorbeeld de deur niet is geforceerd. Wel zijn er AT-vaardigheden gebruikt om de overbrenging met zo min mogelijk geweld gepaard te laten gaan. Voorts is van belang dat een vorig optreden met vereende krachten heeft moeten plaatsvinden alvorens verzoeker over te brengen. Daarbij speelt mede een rol dat verzoeker een getraind militair is met een zeer fors postuur. Hoe ingrijpend de overmeestering en overbrenging naar het politiebureau ook zal zijn geweest, in die omstandigheden is de inzet van het AT geen onjuiste beslissing geweest.

Het recht op persoonlijke vrijheid en het evenredigheidsvereiste zijn niet geschonden.

Verzoeker klaagde er ook over dat de politie de melding van zijn vrouw niet serieus heeft genomen (niet gegrond) en dat er niet direct een ter zake deskundige psychiater is ingeschakeld (niet gegrond).

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

disproportioneel en intimiderend gereageerd op de melding van verzoekers vrouw

Oordeel:

Niet gegrond