2012/088: Man klaagt dat NLse ambassade Caïro geen besluit neemt bij paspoortaanvraag bij twijfel rechtsgeldigheid documenten

Samenvatting Verzoeker is afkomstig uit Egypte en sinds 2007 genaturaliseerd tot Nederlander. In 2009 wilde hij zijn echtgenote en twee kinderen uit Iran laten overkomen. Het jongste kind is geboren op 13 juli 2008. Verzoeker ging ervan uit dat dit kind recht had op een Nederlands paspoort. Op grond van de door verzoeker overgelegde documenten was er bij de Ambassade in Cairo twijfel gerezen omtrent de geldigheid van het huwelijk van verzoeker. De Ambassade wilde de paspoortaanvraag niet eerder in behandeling nemen dan nadat verzoeker een bewijs van de Egyptische autoriteiten overlegde welk document wel en welke niet rechtsgeldig was. Verzoeker volhardde erin dat de documenten rechtsgeldig waren en vond dat niet van hem kon worden verlangd dat hij de Egyptische autoriteiten zou vragen om bewijs van het tegendeel. Uiteindelijk wendde hij zich tot de Nationale ombudsman. In onze rechtsorde is het belangrijk dat besluiten van de overheid uiteindelijk ter toetsing kunnen worden voorgelegd aan een onafhankelijke rechter. In deze zaak ging het om een aanvraag waar, indien er negatief op was beslist, op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar- en beroep tegen open had gestaan. De Ambassade in Cairo nam echter geen formeel besluit maar heeft de paspoortaanvraag “voorlopig niet in behandeling" genomen. Hierdoor is naar het oordeel van de Nationale ombudsman aan verzoeker de mogelijkheid ontnomen om zich op gepaste wijze te kunnen verweren in een openstaand rechtsmiddel. De gedraging van de Ambassade in Cairo is in strijd met het beginsel van Fair Play.