Een vrouw van 66 jaar wordt meegenomen door politieambtenaren omdat zij een winkelverbod bij de supermarkt zou hebben overtreden. Zij wordt een aantal uren vastgehouden op het politiebureau en verhoord. Verzoekster is het niet eens met de hele gang van zaken bij de politie en zij dient daarover een klacht in.
Verzoekster klaagt erover dat zij onnodig lang werd opgehouden voor verhoor en dat de politie niet de brief van de supermarkt, waarin stond dat het winkelverbod werd ingetrokken, heeft doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie verzoekster inderdaad te lang heeft opgehouden voor verdenking van een relatief klein vergrijp. Deze klacht achtte de Nationale ombudsman gegrond wegens schending van het behoorlijkheidsvereiste dat grondrechten, in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid, worden gerespecteerd.
Het klachtonderdeel over het niet doorsturen van de brief werd getoetst aan het fair play beginsel. Deze klacht werd niet gegrond geacht.