2012/061: Man klaagt over kosten voor deurwaarder bij beslaglegging op zijn woning

Rapport

Verzoeker was gescheiden en had twee kinderen. Hij diende kinderalimentatie te betalen. Op een gegeven moment kreeg verzoeker een conflict met zijn werkgever, waardoor zijn salaris werd stopgezet. Omdat hij toen niet meer kom betalen, schakelde zijn ex-echtgenote het LBIO in, die de inning ervan overnam en uiteindelijk mede via een deurwaarder executiemaatregelen trof.

Verzoeker klaagde erover dat het LBIO hem deurwaarderskosten in rekening bracht voor een beslaglegging op zijn woning bij exploot van 27 december 2010. Hij stelde dat hij deze kosten niet was verschuldigd, omdat hij de deurwaarder al bij brief van 14 december 2010 had verzocht om een betalingsregeling met hem te treffen.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker de kosten wel diende te betalen, omdat de deurwaarder het daadwerkelijke beslag op de woning van verzoeker had gelegd op een datum, voorafgaand aan het moment dat verzoeker een verzoek om een betalingsregeling deed. De kosten hiervoor waren ook grotendeels op die datum gemaakt. Vervolgens hoefde van de deurwaarder niet te worden verwacht dat hij dit beslag, door een plotseling verzoek van verzoeker om een betalingsregeling, niet zou afronden. Wel bleek uit dit onderzoek dat verzoeker niet of onvolledig was geïnformeerd door de deurwaarder en het LBIO, waardoor het voor verzoeker onduidelijk was waarom hij bepaalde kosten diende te betalen. (Dit vond ook al eerder plaats; zie rapport 2011/195)

De Nationale ombudsman oordeelde dat het LBIO, als opdrachtgever van de beslaglegging, verantwoordelijk was voor de informatieverstrekking over het beslag richting de beslagene. De Nationale ombudsman achtte het LBIO daarom eindverantwoordelijk voor de informatieverstrekking naar verzoeker toe, en oordeelde dat het LBIO handelde in strijd met het vereiste van goede informatieverstrekking.

De Nationale ombudsman achtte de klacht in die zin gegrond.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

deurwaarderskosten in rekening gebracht voor een beslaglegging op verzoekers woning bij exploot van 27 december 2010.

Oordeel:

Gegrond