Verzoeker is advocaat van beroep. Door de kinderrechter was hij op 25 mei 2011 als advocaat toegevoegd aan de minderjarige jongen X. Op 31 mei 2011 nam een schadebemiddelaarster van het Openbaar Ministerie te Middelburg telefonisch contact op met verzoeker, met de vraag of zijn minderjarige cliënt de door hem toegebrachte schade wenste te vergoeden. Verzoeker gaf aan dat hij hier nog geen antwoord op kon geven, omdat hij het dossier nog niet had ontvangen waardoor hij zijn cliënt nog niet van juridisch advies had kunnen voorzien. Op dezelfde dag nam de schadebemiddelaarster telefonisch contact op met de vader van de minderjarige cliënt van verzoeker en legde hem dezelfde vraag voor. De vader stemde in met vergoeding van de schade.
Verzoeker klaagt er dan ook over dat ondanks zijn kort daarvoor gedane mededeling aan de schadebemiddelaarster van het Openbaar Ministerie dat hij inhoudelijk nog geen antwoord kon geven op haar vraag, zij rechtstreeks telefonisch contact heeft opgenomen met de vader van zijn minderjarige cliënt en hem dezelfde vraag heeft voorgelegd.
Zowel de Nationale ombudsman als de Kinderombudsman zijn zich er van bewust dat met name in jeugdzaken korte doorlooptijden zeer wenselijk zijn. Dit mag echter geen afbreuk doen aan het belang en het recht van een jeugdige op rechtsbijstand door een advocaat. De schadebemiddelaarster ondermijnde het recht op rechtsbijstand van de minderjarige X. door buiten hem en zijn advocaat om contact op te nemen met zijn ouders, te meer nu zijn advocaat bekend was en deze niet zozeer onwelwillend was om te reageren maar dat nog niet kon omdat hij nog niet beschikte over het dossier.
De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman zijn dan ook van oordeel dat door buiten verzoeker om contact op te nemen met de vader van X in strijd is gehandeld met het vereiste van fair play en dat de rechten van X op grond van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind zijn geschaad.
De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.