2011/344: Verzoeker klaagt over geringe schadevergoeding van door Domeinen vernietigde zaken

Rapport

Verzoeker is aangehouden in verband met een verdenking van overtreding van de Opiumwet. Hierbij werden, naast een aantal hennepstekjes, diverse goederen in beslag genomen. Verzoeker deed alleen afstand van de hennepstekjes. Verzoeker moest voorkomen bij de rechter en werd veroordeeld wegens overtreding van de Opiumwet. De rechter gelastte hierbij teruggave van de in beslag genomen zaken, met uitzondering van de hennepplantjes. De in beslag genomen zaken bleken inmiddels door Domeinen Roerende Zaken (Domeinen) in opdracht van de officier van justitie te zijn vernietigd. Verzoeker vorderde bij de officier van justitie de vergoeding van de totale huidige inkoopwaarde van de goederen; een bedrag van € 20.675,35 (exclusief b.t.w.) vermeerderd met kosten. Het College van procureurs-generaal bood verzoeker een schadebedrag aan van € 4475,00. Het College ging hierbij uit van de door Domeinen getaxeerde waarde, vastgesteld op € 3150,00. Verder stemde het College in verzoekers advocaatkosten, een bedrag van € 1324,47, te vergoeden. De schadevergoeding werd tegen finale kwijting aangeboden. Hierna volgde tot augustus 2010 een briefwisseling tussen verzoeker en het College over de hoogte van het schadebedrag en de deugdelijkheid van de taxatie door Domeinen. Ze kwamen er samen niet uit.

Verzoeker klaagt erover dat het College slechts bereid is een gedeelte van de door hem gevorderde schade te vergoeden. Hij klaagt er met name over dat het College bij de taxatie niet is uitgegaan van de huidige inkoopwaarde van de voorwerpen maar van de waarde van gebruikte goederen.

De Nationale ombudsman vindt dat het College niet heeft kunnen uitsluiten dat r mogelijk ook nieuwe goederen aanwezig waren onder de in beslag genomen voorwerpen. Daarom is volgens de Nationale ombudsman onvoldoende zicht op de vraag of met de taxatie voldoende recht wordt gedaan aan de vraag wat de goederen redelijkerwijs zouden hebben opgebracht bij verkoop. De beantwoording van deze vraag is in dit soort situaties altijd lastig omdat ten gevolge van de vernietiging van de spullen een goede beoordeling achteraf eigenlijk niet meer mogelijk is. De Nationale ombudsman gaat er van uit dat het op de weg van de overheid ligt om bij inbeslagname te zorgen voor een duidelijke registratie van de staat van de goederen en het concreet vastleggen ervan door fotografie zodat achteraf geen discussie kan ontstaan over de omvang en staat van de goederen. Dit geldt des te meer in gevallen dat het risico bestaat dat de spullen vernietigd worden. Wanneer er, zoals in deze situatie, verder geen ander materiaal van de inbeslaggenomen voorwerpen is opgemaakt, maar is volstaan met een handgeschreven taxatie op het formulier "concept KVI Hennepkwekerij", vindt de Nationale ombudsman dat het in de risicosfeer van de overheid ligt dat niet achteraf meer is te achterhalen wat de staat en daarmee waarde van de goederen was. In dit geval acht de Nationale ombudsman het dan ook redelijk als de overheid bij de beoordeling van het schadevergoedingsverzoek er van uit zou gaan dat de helft van de inbeslaggenomen goederen nieuw waren. De Nationale ombudsman acht het aanbod van het College van 9 september 2009 tegen finale kwijting verder niet behoorlijk.

Redelijkheidsvereiste: niet behoorlijk

De Nationale ombudsman beveelt de minister van Veiligheid en Justitie aan om het schadeverzoek opnieuw te bekijken vanuit het uitgangspunt dat de helft van de goederen nieuw waren. De Nationale ombudsman beveelt de minister verder aan om op korte termijn over te gaan tot betaling van het door haar erkende schadebedrag aan verzoeker zonder daaraan de voorwaarde van finale kwijting te verbinden.

Instantie: College van procureurs-generaal te Den Haag

Klacht:

bij taxatie van de goederen niet uitgegaan van de huidige inkoopwaarde van de voorwerpen maar van de waarde van gebruikte goederen

Oordeel:

Gegrond

Instantie: College van procureurs-generaal te Den Haag

Klacht:

taxatie van de voorwerpen heeft pas na vernietiging van de zaken plaatsgehad

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: College van procureurs-generaal te Den Haag

Klacht:

er is geen tweede deskundige bij de taxatie aanwezig geweest

Oordeel:

Niet gegrond