Verzoeker kreeg op enig moment te horen dat hij 84 dagen mocht worden gegijzeld vanwege het niet betalen van twaalf bekeuringen. De kantonrechter had machtigingen afgegeven voor het gijzelen van verzoeker. Verzoeker was niet aanwezig tijdens de zitting van de kantonrechter. Hij was via een advertentie in een krant opgeroepen voor die zitting. Volgens de griffie van de rechtbank was verzoeker op die manier opgeroepen, omdat geen woon- of verblijfplaats van verzoeker bekend was. Verzoeker stelde echter dat in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) een briefadres van hem vermeld stond. Hij was van mening dat de oproep voor de zitting bij de kantonrechter naar dit briefadres gestuurd had moeten worden.
Verzoeker klaagde erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau en/of het Openbaar Ministerie – voorafgaand aan het afgeven van de machtigingen tot gijzeling door de kantonrechter – onvoldoende hadden geverifieerd of in de GBA een adres van verzoeker stond vermeld.
Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman kwam naar voren dat het CJIB in juni 2008 de GBA raadpleegde voor een mogelijk adres van verzoeker. Op dat moment was er geen adres van verzoeker vermeld. In oktober 2008 werd aan de kantonrechter gevraagd om machtigingen tot gijzeling af te geven. Vanaf 24 juni 2008 tot het indienen van de vorderingen in oktober 2008 controleerde het CJIB niet meer of er inmiddels een adres van verzoeker in de GBA stond vermeld. Nu er tussen het raadplegen van de GBA voor verzoekers adres en het daadwerkelijk indienen van de vordering tot gijzeling vier maanden waren verstreken, achtte de Nationale ombudsman het niet tussentijds raadplegen van de GBA voor actuele adresgegevens van verzoeker in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.
Overig klachtonderdeel:
Laat reageren op brief waarin werd verzocht de gijzeling van verzoeker te beëindigen.