Dit rapport gaat over de wijze waarop de politie is omgegaan met de aangiften en het verzoek om een getuigenverklaring af te leggen van een vader die zich ernstige zorgen om het welzijn van zijn 18- jarige dochter. De dochter heeft een knipperlichtrelatie met een jongen die regelmatig grensoverschrijdend gedrag laat zien. Verzoeker vindt zijn dochter nog te jong voor een vaste relatie. Als de dochter het uitmaakt met haar vriendje blijft hij contact zoeken en aandacht vragen met dreigende boodschappen via sms en het plaatsen van een foto op zijn Hyves pagina. Vader wil namens zijn dochter aangifte doen van stalking. De buurtregisseur legt hem uit dat alleen zijn dochter, die immers meerderjarig is, aangifte kan doen.
Op een zeker moment wordt zijn dochter tegen haar wil meegenomen door haar ( ex) vriendje en mishandeld. Haar vriendinnen alarmeren haar vader. Vader komt ter plaatse en houdt de jongen vast totdat de politie arriveert. Op het politiebureau aangekomen vraagt de dienstdoende politieambtenaar of hij de volgende ochtend wil terugkomen voor het afleggen van een getuigenverklaring. De volgende ochtend deelt de betrokken politieambtenaar hem mee dat hij geen getuigenverklaring hoeft af te leggen. De jongen heeft inmiddels bekend en de verklaringen van zijn dochter en een ter plaatse aanwezige vriendin zijn eensluidend. Na advies ingewonnen te hebben bij de parketsecretaris van het openbaar ministerie wordt afgezien van het afnemen van andere getuigenverklaringen.
De klachten van verzoeker gaan over de weigering van de politie om zijn aangiften van stalking door de vriend van zijn dochter op te nemen en dat hij geen getuigenverklaring van de mishandeling van zijn dochter mocht afleggen. De Nationale ombudsman heeft de klacht getoetst aan het vereiste van vooringenomenheid en het vereiste van correcte bejegening.
De conclusie van de Nationale ombudsman is dat de betrokken ambtenaren van de politie Amsterdam/Amstelland niet in strijd met het vereiste van vooringenomenheid en het vereiste van correcte bejegening hebben gehandeld.
De onderzochte klacht is niet gegrond.