Na een woordenwisseling tussen verzoekers vrouw en de bestuurder van een auto, was verzoeker tussen beide gekomen. Volgens verzoeker ging er dreiging van de bestuurder uit, waarop hij in zijn woning een softbalknuppel had gepakt en daarmee een zijraam van de auto van de bestuurder had ingeslagen. Volgens verzoeker handelde hij uit noodweer. Dit was de enige manier om de man tot bedaren te brengen. De politie kwam ter plaatse en hield verzoeker aan wegens vernieling. De bestuurder van de auto werd niet aangehouden.
De officier van justitie wilde deze zaak afdoen met een transactie met als voorwaarde dat verzoeker de schade aan de auto diende te vergoeden. Verzoeker wilde geen transactievoorstel accepteren, omdat dit op zijn justitiële documentatie zou komen te staan. Dat zou nadelige gevolgen hebben voor zijn werk. Hij vroeg aan de schadebemiddelaar van het arrondissementsparket of er niet een andere oplossing was. Overleg met de zaakbehandelaar had tot gevolg dat de zaak nu zou worden geseponeerd, met als voorwaarde dat verzoeker de schade aan de auto zou betalen. Zo is geschied. Vervolgens kwam verzoeker erachter dat een voorwaardelijk sepot ook op zijn justitiële documentatie komt te staan. Hij vond dat hij hierover beter had moeten worden ingelicht. Als hij dit had geweten, had hij liever de zaak voor de rechter laten komen. Hij diende een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman was het met verzoeker eens dat hij beter had moeten worden geïnformeerd. Ook was de geboden oplossing niet toereikend. De Nationale ombudsman vroeg zich af waarom voor dit alternatief was gekozen, nu dit hetzelfde effect heeft als een transactievoorstel, terwijl bekend was waarom verzoeker dat nou juist niet wilde. Daarbij was dit effect aan hem ook niet voldoende duidelijk gemaakt. De Nationale ombudsman vroeg zich ook af waarom verzoeker er niet meteen in het eerste gesprek met de schadebemiddelaar op was gewezen dat hij door het transactievoorstel niet te accepteren, zijn zaak voor de rechter kon laten komen. Er was gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Verzoeker klaagde er daarnaast over dat de politie de bestuurder van de auto niet had aangehouden. Het opsporingsonderzoek was in zijn ogen tekortgeschoten. Zijn verklaring gaf voldoende grond om nader onderzoek in te stellen naar de bestuurder. En zijn echtgenote was niet serieus gehoord.
Hierover oordeelde de Nationale ombudsman dat de politie uit de informatie die ter plaatse was verzameld bij alle betrokkenen, waaronder verzoekers echtgenote en een getuige, de conclusie kon trekken dat er niet voldoende aanwijzingen waren om de bestuurder als verdachte van een strafbaar feit aan te merken. Het onderzoek ter plaatse was zorgvuldig geweest. Er was dan ook niet gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.