2011/233: Vader klaagt dat medewerkers BJZ zich niet als zodanig kunnen legitimeren

Rapport

Verzoeker klaagde er bij BJZ over dat de medewerkers van dit BJZ zich bij huisbezoeken niet legitimeerden in overeenstemming met wettelijke maatstaven. Volgens verzoeker was een rijbewijs niet voldoende. Verzoeker stelde dat medewerkers van een BJZ zich altijd aan cliënten moeten legitimeren met een pasje waaruit blijkt dat zij in dienst zijn van een BJZ.

De klachtencommissie van Stichting BJZ Haaglanden/Zuid-Holland liet verzoeker weten dat zij de klacht niet gegrond achtte. Zij overwoog daarbij dat de medewerkers aan verzoeker hadden aangeboden om zich te legitimeren met een rijbewijs. In de Wet op de Identificatieplicht wordt een geldig rijbewijs expliciet genoemd als een van de documenten waarmee de identiteit van personen kan worden vastgesteld. De medewerkers van BJZ hadden zich dus conform de wet gelegitimeerd, aldus de klachtencommissie. De directeur van BJZ Zuid-Holland liet hierop aan verzoeker weten dat zij zich aansloot bij de uitspraak van de klachtencommissie.

Verzoeker klaagde over dit oordeel.

De ombudsman overwoog dat hoewel de directeur gelijk had in haar redenering dat een rijbewijs een wettelijk legitimatiemiddel is, zij hiermee geheel voorbij ging aan de daadwerkelijke grondslag van de klacht, namelijk dat de medewerkers van BJZ zich als zodanig dienden te legitimeren. Door het tonen van een rijbewijs wordt voor de burger namelijk niet duidelijk of de betreffende persoon daadwerkelijk in dienst is van een BJZ. Om verzoeker desgevraagd van adequate informatie te kunnen voorzien, hadden de medewerkers zich daarom, naast een wettelijk legitimatiemiddel, ook met een functioneel middel moeten legitimeren. In dit geval, waarin het bezoek vooraf was aangekondigd, had de functionele legitimering door middel van een (kopie van een) aankondigingsbrief van het bezoek met daarin de namen van de betrokken medewerkers, kunnen plaatsvinden. Hiermee wordt cliëntgericht gewerkt en kan eventueel misbruik van de functie worden voorkomen. De verwijzing naar de Wet op de identificatieplicht was misplaatst en bovendien geen steekhoudend argument om verzoeker in het ongelijk te stellen. Er werd gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.

De ombudsman achtte de gedraging niet behoorlijk.

De ombudsman legde de stelling van verzoeker dat medewerkers zich altijd dienden te legitimeren met een pasje aan Jeugdzorg Nederland voor met de vraag hierop te reageren..

Instantie: Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

Klacht:

in brief aan verzoeker vermeld dat medewerkers van het Bureau zich door middel van hun rijbewijs voldoende hebben gelegitimeerd bij een huisbezoek bij verzoeker in het kader van zijn onder toezicht gestelde kinderen

Oordeel:

Gegrond