2011/184: Korpschef vergeet advies controle ICD-apparaat ingesloten verdachte door te geven

Rapport

Verzoeker is al jaren hartpatiënt. Bij hem is een Implanteerbare Cardioverter Defillibrator (verder: ICD-apparaat) ingebracht, zodat mogelijke hartritmestoornissen of een hartfalen voorkomen of verholpen kan worden.

Op 1 juli 2008 werd verzoeker aangehouden vanwege de verdenking tot het plegen van poging tot doodslag. Hij werd in verzekering gesteld op een politiebureau. Omdat verzoeker ook zelf een paar rake klappen had gehad, werd hij diezelfde avond nog overgebracht naar het ziekenhuis. Daar vond een onderzoek plaats en werd een wekadvies gegeven. Volgens verzoeker werd tevens ook het dringende advies gegeven om de volgende dag een controle in het ziekenhuis te laten uitvoeren van het ICD-apparaat van verzoeker. Dit gebeurde echter pas op 8 juli 2008, toen verzoeker inmiddels was geplaatst in een Huis van Bewaring.

De politie was verantwoordelijk voor verzoeker toen hij in een politiecel verbleef. Uit onderzoek bij het Openbaar Ministerie bleek dat de parketsecretaris over deze kwestie was gebeld door de advocaat van verzoeker, en dat de parketsecretaris het verzoek tot controle van het ICD-apparaat vervolgens had doorgegeven aan de politie. Bij de politie was niets bekend van het verzoek van verzoeker. Dit valt naar het oordeel van de Nationale ombudsman aan de korpsbeheerder toe te rekenen.

Daar komt bij dat verzoeker op de Nationale ombudsman overtuigend overkomt in zijn verhaal dat hij grote zorgen had of zijn ICD-apparaat nadat hij was mishandeld nog wel goed zou werken. Het komt de Nationale ombudsman dan ook aannemelijk voor dat verzoeker deze zorg op enig moment heeft gedeeld met de op dat moment aanwezige politieambtenaren. Het gegeven dat er niets meer is terug te vinden in de logboeken of andere politiesystemen acht de Nationale ombudsman zorgelijk, gelet op het grote belang dat informatie als deze zorgvuldig wordt vastgelegd.

De Nationale ombudsman oordeelde dan ook dat de korpsbeheerder in strijd heeft gehandeld met het vereiste van bijzondere zorg. Het Openbaar Ministerie had aan zijn verplichting voldaan door het verzoek over te brengen aan de politie. Het Openbaar Ministerie handelde dan ook niet in strijd met het vereiste van bijzondere zorg.

Andere klacht:

Ten aanzien van het Openbaar Ministerie te Breda:

Behandelingsduur klacht. Niet behoorlijk, vereiste van voortvarendheid.

Instantie: Beheerder regiopolitie Midden en West Brabant

Klacht:

onhouden van medische zorg

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Openbaar Ministerie te Breda

Klacht:

onthouden van medische zorg

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Openbaar Ministerie te Breda

Klacht:

klacht onvoldoende voortvarend afgehandeld door hoofdofficier van justitie

Oordeel:

Gegrond