Verzoekers wonen sinds 1975 in een woning die pal is gelegen aan de rijksweg N18. Uitvoering van
een bestaand en ook een later tracévastellingsbesluit voor een nieuwe rijksweg die deze weg zou ontlasten, vond geen doorgang. Hierdoor kent deze enige verbindingsweg door de Achterhoek met Twente (en Duitsland) nu veel en zwaar (vracht)verkeer. Dit heeft steeds meer overlast bezorgd in en om de woning van verzoekers. Sinds 1995 zijn zij in gesprek met diverse betrokken overheden over oplossingen. Er zijn onderzoeken verricht en maatregelen getroffen, die nog geen reële oplossing hebben geboden voor de ernstige geluidsoverlast, fijnstof, trillingen, wateroverlast, het verkeersgevaar en meer. In oktober 2009 bood een tracékeuze van destijds de minister van Verkeer en Waterstaat het perspectief van aankoop van een deel van het perceel en de daarop staande woning van verzoekers. Rijkswaterstaat Oost-Nederland (RWS) startte hiertoe in 2010 verwervingsgesprekken met verzoekers. De mogelijkheid werd besproken van een verplaatsing van de woning naar een verder van de rijksweg gelegen deel van het perceel van verzoekers. De gemeenten Oost Gelre en Berkelland stelden echter een aanpassing van het tracé voor, waardoor aankoop van verzoekers perceel niet meer nodig was. RWS brak toen de aankoopprocedure af.
Verzoeker klaagden erover dat RWS de gewekte verwachting dat er een oplossing zou komen voor de onacceptabele woonsituatie, niet heeft waargemaakt en dat hij en zijn vrouw daardoor nog jarenlang onaanvaardbare hinder moeten dulden. RWS stelde hiertegenover dat zij vroegtijdig diende te beginnen met de verwervingsprocedure, dat standaard vooraf en in de verwervingsgesprekken bekendheid wordt gegeven aan het voorbehoud dat het tracé nog niet definitief vastligt en dat dit ook bij verzoekers is gebeurd. Voor verwerving was er in het aangepaste tracé N18 geen juridische grond meer.
De No oordeelde dat het vereiste van rechtszekerheid is geschonden. Het vertrouwensbeginsel kan ertoe leiden dat niet een expliciete toezegging, maar de context van een aangelegenheid bepalend is voor de beoordeling of verwachtingen van een burger gerechtvaardigd zijn. In dit geval stelde de jarenlange onzekerheid over de nieuwe rijksweg, de steeds toenemende overlast voor verzoekers en de vroegtijdige start van de aankoopprocedure, bijzondere eisen aan het optreden en de communicatie van RWS over de aankoop, teneinde te hooggespannen verwachtingen bij deze verzoekers te voorkomen. Deze verantwoordelijkheid heeft RWS niet waargemaakt, omdat aannemelijk is dat verzoekers niet expliciet zijn gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat, zelfs in een vergevorderd stadium er zich nog een wending in hun nadeel kon voordoen. Volstaan met de mededeling dat het exacte tracé nog niet definitief vaststond, was in dit geval niet voldoende.
RWS kon daarom niet volstaan met het uitgangspunt dat alleen vanuit wettelijke kaders kan worden gehandeld. De mogelijkheden om verzoekers een zodanige financiële bijdrage te verlenen dat zij in staat zijn hun woning te verplaatsen en hun adviseurskosten te voldoen, zijn onvoldoende onderzocht.
De Nationale ombudsman heeft de minister van Infrastructuur en Milieu in overweging gegeven in overleg te treden met andere betrokken overheidsinstanties om te komen tot een oplossing waardoor verplaatsing van de woning van verzoekers mogelijk wordt op een voor hen betaalbare wijze.