De heer J. heeft de Zimbabwaanse nationaliteit en verblijft als asielzoeker in het asielzoekerscentrum in Aalten. Zijn advocate meldde de vreemdelingenpolitie op het aanmeldcentrum Zevenaar op 17 februari 2010 dat hij aangifte wenste te doen van mensenhandel. De vreemdelingenpolitie liet weten dat zij een intakegesprek zouden voeren met de heer J., waarop zij zouden bezien of hij in de gelegenheid zou worden gesteld om aangifte te doen van mensenhandel. De politie nodigde de heer J. uit voor een intakegesprek op 19 april 2010, maar hij was verhinderd vanwege zijn meldplicht. Het intakegesprek vond uiteindelijk plaats op 4 mei 2010 en de vreemdelingenpolitie nam op 8 juli 2010 de aangifte van de heer J. op.
Er is geen wettelijke grondslag voor een aan de aangifte voorafgaand intakegesprek. Het intakegesprek dat de vreemdelingenpolitie hanteert kan er in de praktijk echter toe leiden dat de persoon die aangifte wenst te doen, hiertoe geen gelegenheid krijgt. Daarnaast kan het intakegesprek een vertragende invloed op het proces van aangifte hebben. Vanwege zijn verleden was het voor de heer J. wenselijk om spoedig aangifte te doen en tijdig meer duidelijkheid te verkrijgen over zijn verblijfsstatus in Nederland. Door de heer J. niet in de gelegenheid te stellen om spoedig aangifte te doen van mensenhandel maar zijn recht om aangifte te doen eerst te toetsen door middel van een intakegesprek, heeft de vreemdelingenpolitie gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.