2011/147: Man klaagt over behandeling IGZ van meldingen kwakzalverij en medische strafbare feiten

Rapport

Verzoeker zet zich er voor in om zaken aan de kaak te stellen, die in zijn ogen kwakzalverspraktijken zijn. Hij richt zich daartoe regelmatig tot de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Verzoeker is niet tevreden over de wijze waarop de IGZ deze meldingen heeft behandeld.

Verzoeker klaagt erover dat de IGZ zijn meldingen over kwakzalverij en (mogelijke) strafbare feiten op medisch gebied niet adequaat heeft opgepakt.

Dat de IGZ kennelijk uiteindelijk de meldingen wel correct heeft afgewikkeld, houdt niet in dat daarmee de meldingen ook adequaat zijn afgewikkeld. Uit de zaken die verzoeker heeft aangedragen komt het beeld naar voren dat de IGZ in het algemeen verzoeker niet dan wel niet tijdig uit zichzelf heeft geïnformeerd over de afhandeling van zijn meldingen. Ook ondernam de IGZ niet op korte termijn na de meldingen actie. Dat de informatieverstrekking onvoldoende was en er niet snel genoeg is gereageerd, is reden genoeg om de gedraging niet behoorlijk te achten.

Dit klemt te meer, nu de Nationale ombudsman ook al in eerdere rapporten heeft geconcludeerd dat de communicatie tussen de IGZ en de burger met een melding vaak onvoldoende transparant is.

Ook valt op dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag wat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) met meldingen van strafbare feiten doen, terwijl er een verplichting tot opnemen van aangiftes voor boa's is. Dit geeft aanleiding tot een aanbeveling.

De klacht is gegrond, wegens strijd met de vereisten van actieve en adequate informatieverstrekking en voortvarendheid.

De minister van VWS wordt aanbevolen om te bevorderen dat boa's van de IGZ aangiften van strafbare feiten opnemen op basis van het Wetboek van strafvordering.

Met instemming is er kennis van genomen dat de IGZ bezig is het hele meldingenproces te optimaliseren en waar nodig verbeteringen zal aanbrengen.

Instantie: Inspectie voor de Gezondheidszorg

Klacht:

meldingen over kwakzalverij en (mogelijke) strafbare feiten op medisch gebied niet adequaat opgepakt

Oordeel:

Gegrond