Verzoeker had een stacaravan op zijn terrein staan, dit was in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente startte een handhavingstraject en verzoeker doorliep vervolgens alle procedures tot met het hoger beroep bij de Raad van State. Nadat de rechter verzoeker in het ongelijk stelde, ontving hij een finale brief van de gemeente waarin hij werd verzocht binnen zeven dagen een einde te maken aan de illegale situatie, op last onder dwangsom. Hierop koppelde verzoeker de caravan los van alle aansluitingen en bood de caravan te koop aan. Verzoeker was in de veronderstelling dat hij hiermee een einde maakte aan de strijdige situatie en bracht het college per brief op de hoogte van zijn handelingen, twee dagen na ontvangst van de last. In zijn brief schreef verzoeker dat hij erop vertrouwde dat hij nu geen wettelijke bepalingen meer overschreed. Verzoeker ontving geen reactie op zijn brief. Verzoeker verkeerde in de veronderstelling dat hij niet langer in strijd handelde met het bestemmingsplan en dat de gemeente akkoord ging. Vervolgens ontving verzoeker een brief van de gemeente waarin hem werd meegedeeld dat hij nog steeds de voorschriften overtrad en dat zij overging tot het innen van de dwangsom. Verzoeker was het hier niet mee eens, maar betaalde de dwangsom.
Hierna diende verzoeker een klacht in over het niet reageren op zijn schrijven waarin hij de gemeente op de hoogte bracht van de wijzigingen in de illegale situatie. Tevens klaagde hij erover dat men hem er tenminste op had moeten wijzen dat er nog steeds sprake was van het overtreden van de voorschriften, zodat hij alsnog maatregelen had kunnen nemen om het verbeuren van de dwangsom te voorkomen. De gemeente verklaarde de klacht over het niet beantwoorden van de brief van verzoeker gegrond, maar de dwangsom werd als verschuldigde betaling aangemerkt.
Vervolgens klaagde verzoeker bij de Nationale ombudsman. Deze oordeelde dat verzoeker gedurende de vier jaar die het handhavingstraject in beslag had genomen, voldoende gelegenheid had gehad om een einde te maken aan de illegale situatie om het opleggen van een dwangsom te voorkomen.Dat de gemeente niet reageerde op de brief van verzoeker hierover was onzorgvuldig, de klacht hierover werd dan ook gegrond verklaard door de gemeente. Echter het niet reageren op de brief van verzoeker kan niet tot gevolg hebben dat de dwangsom onterecht werd geïnd.
De gemeente Wormerland heeft de juiste besluitvorming doorlopen en heeft met deze handelswijze het fair play beginsel niet geschonden.
.