2011/090: Naturalisatieverzoek IND wordt niet geaccepteerd door verblijfsgat

Rapport

De heer S. uit Marokko was van 11 november 2003 tot 11 augustus 2008 in het bezit van een verblijfsvergunning voor het volgen van een opleiding in het hoger onderwijs. Na afloop van zijn studie had de heer S. eventueel recht gehad op een verblijfsvergunning in het kader van het zogenaamde zoekjaar gedurende welke hij hier werk zou kunnen zoeken. S. had dat jaar echter niet nodig, hij had al tijdens zijn studie werk gevonden. Op grond van dit werk kwam de heer S. in aanmerking voor een verblijfsvergunning in het kader van de zogenaamde kennismigrantenregeling, een regeling voor hooggekwalificeerde arbeidskrachten uit derde landen. Het arbeidscontract ging in op 1 september 2008.

De heer S. had aan het loket van de IND geïnformeerd over wat hij moest doen om te voorkomen dat er tussen de verblijfsvergunning voor studie en de verblijfsvergunning voor werk een zogenaamd verblijfsgat zou komen. De IND had hem laten weten dat het daarvoor van belang was dat hij de verblijfsaanvraag voor werk tijdig indiende. S. volgde dit advies op en kreeg de vergunning waarom hij had gevraagd.

Op 20 november 2008 diende de heer S. een verzoek in om te worden genaturaliseerd als Nederlander. De IND wees dit verzoek af vanwege het feit dat er een verblijfsgat was geconstateerd tussen het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn vergunning voor studie en de ingangsdatum van de vergunning voor werk.

De IND nam de hierop ingediende klacht over onjuiste en onvolledige informatieverstrekking niet in behandeling omdat de heer S. bezwaar had kunnen aantekenen tegen de ingangsdatum van zijn vergunning voor werk.

De Nationale ombudsman oordeelt dat de IND met het niet in behandeling nemen van de klacht van de heer S. heeft gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.

Ook is de Nationale ombudsman van oordeel dat de IND de heer S. destijds niet adequaat heeft geïnformeerd.

Instemming:

Met instemming is kennis genomen van het feit dat de minister voor Immigratie en Asiel, uit het oogpunt van coulance het verblijfsgat niet meer aan de heer S. zal tegenwerpen.

Aanbeveling:

Aan de minister is in overweging gegeven om de IND te instrueren dat vreemdelingen er in voorkomende gevallen op worden gewezen als het door hen aangevraagde verlengde verblijf niet aansluit op het eerder verleende verblijf en zij tijdens het dan ontstane verblijfsgat geen geldige verblijfstitel hebben.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst te Utrecht

Klacht:

bij aanvraag nieuwe verblijfsvergunning verzoekster niet gewezen op het ontstaan van een verblijfsgat tussen het verstrijken van de geldigheidsduur van de oude vergunning en de ingangsdatum van de nieuwe vergunning, ondanks het feit dat verzoeker de IND destijds nadrukkelijk heeft gevraagd hoe hij een verblijfsgat diende te voorkomen

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst te Utrecht

Klacht:

klacht over ontstaan van verblijfsgat niet in behandeling genomen

Oordeel:

Gegrond