Op 5 april 2009 wilde verzoeker gaan hardlopen in de buurt van de woning van het prinselijk paar in Wassenaar. Hij parkeerde zijn fiets op het - naar later bleek - verboden gebied in de buurt van de zuidingang van de woning. Op dat moment kwam ambtenaar S. van de KMar naar hem toe. Hij vroeg verzoeker waarom hij daar was en vroeg naar zijn identiteitsbewijs. Verzoeker kon dit niet tonen, waarop een discussie ontstond tussen verzoeker en KMar-ambtenaar S. Vervolgens kwam zijn collega wachtcommandant K. aangesneld. Verzoeker werd aangehouden, geboeid en afgevoerd naar een wachthuisje voor het paleis. Hier moest verzoeker geboeid op een stoel zitten. Toen de politie arriveerde om hem mee te nemen, werden de handboeien afgedaan. De politie liet verzoeker op het politiebureau weer vrij nadat zijn vader zijn identiteitsbewijs was komen brengen. Verzoeker haalde hierna zijn fiets weer op.
Verzoeker klaagt over de wijze waarop de betrokken KMar-medewerkers hem hebben aangehouden.
De No overweegt als volgt in zijn slotbeschouwing. Bij verzoeker leeft sterk het gevoel dat zijn aanhouding onnodig was omdat het duidelijk had moeten zijn dat hij niks kwaads in petto had en slechts wilde hardlopen. Dit werd versterkt door zijn verwachting dat de KMar hem wel zou (her)kennen omdat hij daar wel eens post bezorgt. Van de betrokken KMar-ambtenaren krijgt de Nationale ombudsman sterk de indruk dat deze in de betrokkenheid van hun functie als bewakers van de prinselijke woning alert waren op vreemd en verdacht gedrag. Dat zij het gedrag van verzoeker nadat hem om zijn identiteitsbewijs was gevraagd als zodanig bestempelden, kan de Nationale ombudsman zich goed voorstellen. Van de burger mag verwacht worden dat deze begrijpt dat het in zo'n situatie niet verstandig is om concreet aanstalten te maken om weg te gaan. Dit geeft immers de indruk van vluchtgedrag. Door zo te handelen als hij heeft gedaan, heeft verzoeker zichzelf in een situatie gebracht dat de aanhouding en het gebruik van handboeien bij de aanhouding op zijn plaats was. In die zin heeft verzoeker de situatie verkeerd ingeschat. Dit laat verder onverlet dat het niet behoorlijk is dat de handboeien na de aanhouding bij verzoeker niet zijn afgedaan.
Evenredigheidsvereiste: behoorlijk
Respecteren van grondrechten/Recht op onaantastbaarheid van het lichaam: behoorlijk (gebruik van handboeien)/niet behoorlijk (geboeid laten zitten)
De No onderzocht verder uit eigen beweging het niet opmaken van een proces-verbaal van aanhouding.