Omdat verzoeker zonder licht reed hielden twee politieambtenaren van het regionale politiekorps Zuid-Holland-Zuid hem staande. Na controle van zijn gegevens via zijn W-document werd geconstateerd dat verzoeker als ongewenst vreemdeling stond gesignaleerd. Om deze reden werd verzoeker aangehouden en werd hij aan een veiligheidsfouillering onderworpen. Op het bureau bleek dat de signalering ten onrechte in het landelijk systeem voorkwam. Vervolgens is verzoeker heengezonden. De fiets van verzoeker stond toen echter op een ander politiebureau. Verzoeker heeft uiteindelijk een taxi moeten nemen en heeft hier kosten voor gemaakt.
Verzoeker klaagt allereerst over de wijze waarop de fouillering is uitgevoerd. Een vrouwelijke agent heeft verzoeker bij zijn haren vastgepakt, en verzoeker klaagt erover dat hij hard met zijn keel op het portier van de auto is gedrukt. Nationale ombudsman acht dit niet aannemelijk. Niet alleen hebben de betrokken politieambtenaren dit stellig ontkend, ook is er geen letsel bij verzoeker ter hoogte van zijn keel/adamsappel waargenomen en heeft verzoeker geen medische verklaring overgelegd die zijn versie kan bevestigen. Wat betreft verzoekers klacht dat een vrouwelijke agent tijdens de fouillering zijn haar heeft aangeraakt oordeelde de Nationale ombudsman dat dit onvermijdelijk is bij het uitvoeren van een fouillering, en derhalve de toets der kritiek kan doorstaan.
Voorts klaagt verzoeker erover dat hij bij zijn heenzending niet kon beschikken over zijn fiets. Gelet op de omstandigheid dat verzoeker door een onterechte signalering mee is genomen naar het bureau, is de Nationale ombudsman van oordeel dat het op de weg van de politie had gelegen om te zorgen dat verzoeker beschikking had gekregen over zijn fiets, of hem op een andere manier op weg had geholpen om thuis te komen.
Getoetst aan het recht op onaantastbaarheid van het lichaam, is de gedraging behoorlijk.
Getoetst aan het vereiste van correcte bejegening, is de gedraging niet behoorlijk.
Aanbeveling.
De Nationale ombudsman geeft de beheerder van het regionale politiekorps Zuid-Holland-Zuid in overweging een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek tot vergoeding van de taxikosten van € 25,-, en bij de motivering daarvan uit te gaan van het oordeel van de Nationale ombudsman.