In de nacht van 4 op 5 mei 2007 vond er na afloop van een feestje in een bar aan de Korenmarkt in Arnhem, een incident plaats tussen de politie en een groep personen, waaronder vijf verzoekers. Daarbij is er door de politie uiteindelijk geweld toegepast.
Vijf verzoekers klagen erover dat de politie zowel op de Korenmarkt alsook op de Jansbinnensingel te Arnhem onnodig geweld hebben toegepast, waardoor de situatie is geëscaleerd.
Indien het publiek zich fysiek en/of verbaal gaat bemoeien met een aanhouding en personen niet voldoen aan de vordering zich te verwijderen, kan de politie naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet anders dan daartegen optreden zodat de openbare orde kan worden hersteld. Dat de politie in deze zaak de korte wapenstok gebruikte om het publiek van de Korenmarkt te verwijderen, acht de Nationale ombudsmanniet onjuist en niet onnodig escalerend. Daarbij zijn er twee gebeurtenissen uit elkaar gehaald. Voor wat betreft het algemene politieoptreden was de Nationale ombudsman van oordeel dat dit op zichzelf terecht en ook effectief is geweest. Voor wat betreft één specifiek moment oordeelde de Nationale ombudsman echter dat de grens van professionaliteit was overschreden door verzoeker een extra klap met de wapenstok te geven. Verder oordeelde de Nationale ombudsman dat verzoekers niet hadden meegewerkt aan hun aanhouding, waardoor het begrijpelijk is dat de politie met gebruikmaking van een dwangmiddel de verzoekers uit hun auto hebben gehaald.
De klacht werd niet gegrond geacht en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam was door de politie voldoende gerespecteerd. De klacht over het specifieke politieoptreden werd gegrond geacht en was in strijd met het vereiste van professionaliteit.