Een politieambtenaar constateerde een overtreding aan de auto van verzoeker. Zijn auto voerde namelijk een zogenaamd Duits kurzzeitzeichen dat uitsluitend gebruikt mag worden voor proef- en reparatieritten. Omdat de politieambtenaar op dat moment de eigenaar van de auto niet kon achterhalen besloot hij de auto te laten wegslepen. Toen verzoeker de auto kwam ophalen bleek deze beschadigd te zijn. Verzoeker beklaagde zich erover dat de politie te Utrecht onvoorzichtig is omgegaan met zijn auto en hem niet voldoende geïnformeerd heeft over de reden waarom de auto in beslag werd genomen en de procedure van inbeslagname.
De Nationale ombudsman richtte zich voornamelijk op de wijze waarop de politie verantwoording heeft afgelegd over de stappen die zijn genomen na de inbeslagname van de auto. De Nationale ombudsman stelde vast dat de politie over een voldoende adequate administratie en inrichting van de procedure beschikt om verzoeker en zijn advocaat te voorzien van informatie over de procedure na de inbeslagname. Vanwege de waarborgen die in de procedure zijn opgenomen over het constateren van schade is de Nationale ombudsman van mening dat de politie geen verwijt treft over de wijze waarop zij met de auto van verzoeker is omgegaan. De onderzochte gedraging is behoorlijk.
De Nationale ombudsman onthoudt zich van een oordeel over de behoorlijkheid van de informatieverstrekking over de reden en procedure van inbeslagname. De Nationale ombudsman heeft niet kunnen vaststellen of de politie zich voldoende actief heeft opgesteld in de informatieverstrekking aan verzoeker. Tijdens de klachtbehandeling heeft de politie alsnog voldoende uitleg gegeven over de gang van zaken rond inbeslagname.