Verzoekster vocht bij de rechter een civielrechtelijk geschil uit met een andere partij. Tijdens deze procedure leverde de echtgenoot van verzoekster op de griffie een enveloppe af waarin een aantal stukken zaten waarmee verzoekster haar stelling zou kunnen bewijzen.
Nadat de rechter in het nadeel van verzoekster had geoordeeld, vroeg verzoekster het rechtbankdossier op. Verzoekster bemerkte tot haar schrik dat de stukken die eerder door haar echtgenoot bij de griffie waren afgeleverd, daar niet in zaten.
Verzoekster klaagde erover dat stukken die zij bij de griffie van de rechtbank Arnhem had afgegeven, zoek waren geraakt en als gevolg daarvan niet bij de kantonrechter terecht waren gekomen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat nu de rechtbank ten tijde van het zoekraken van de stukken alleen op verzoek een ontvangstbevestiging verstrekte, het risico voor het zoekraken van de stukken bij de rechtbank lag. Dat bracht naar het oordeel van de Nationale ombudsman met zich mee dat het bestuur van de rechtbank had gehandeld in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.
De Nationale ombudsman nam met instemming ervan kennis dat het bestuur van de rechtbank Arnhem had besloten om met ingang van mei 2010 voortaan standaard een ontvangstbevestiging te verstrekken. De Nationale ombudsman deed verder aan het bestuur van de rechtbank Arnhem de aanbeveling om het ontvangstbewijs zodanig in te richten dat duidelijk is hoeveel en welke stukken er zijn ingeleverd.