Verzoeker werd in 2008 aangemerkt als verdachte van bedreiging. Om verzoeker buiten heterdaad aan te houden, belde de politie aan bij de woning van zijn moeder. De politie was op dat moment in het bezit van een verdachtenfoto van verzoeker uit 1998. De moeder wist de politie ervan te overtuigen dat ze de verkeerde persoon zochten. Ze moesten de broer van verzoeker hebben, die dezelfde initialen heeft.
Verzoeker klaagt erover dat de politie eind 2008 gebruik heeft gemaakt van een foto van hem uit 1998. De foto van verzoeker was destijds gemaakt, omdat hij toen verdachte was van een aantal misdrijven en er proces-verbaal tegen hem was opgemaakt door de politie. De zaken uit 1998 waren door de officier van justitie in 2002 geseponeerd. Verzoeker was van mening dat de politiefoto al lang vernietigd had moeten zijn en dat de politie er in 2008 dus ook geen gebruik meer van had mogen maken.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie in 2008 gebruik kon maken van de politiefoto van verzoeker uit 1998. De zaken waarvan verzoeker in 1998 verdachte was waren weliswaar geseponeerd, maar gezien de aard van het sepot was het gerechtvaardigd dat de politiefoto gehandhaafd bleef in de het register van de politie en dat deze foto nog in 2008 kon worden gebruikt toen verzoeker (naar later bleek ten onrechte) opnieuw als verdachte van een misdrijf opdook.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten (in dit geval het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) worden gerespecteerd. Ongegrond.