Verzoeker is betalingsplichtig (kinderalimentatie) aan zijn ex-echtgenote t.b.v. zijn 2 kinderen. Zijn ex verzoekt het LBIO de inning over te nemen aangezien verzoeker achterblijft met betalingen.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat hij ten aanzien van zijn dochter nooit een achterstand in betaling heeft gehad en dat hij ondertussen met zijn ex-echtgenote een onderlinge betaling had geregeld. Hij stelt dat het LBIO de vordering onjuist heeft berekend en dat ten onrechte de deurwaarder is ingeschakeld.
Verzoeker klaagt erover dat het LBIO de achterstand van de door hem verschuldigde kinderalimentatie niet juist heeft berekend. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat er enkel ten aanzien van zijn zoon een achterstand bestond, en niet ten aanzien van zijn dochter.
Verzoeker klaagt er tevens over dat het LBIO de deurwaarder opdracht heeft gegeven om beslag te leggen op zijn uitkering.
Het LBIO heeft terecht de inning overgenomen nu verzoeker niet binnen de hem gestelde termijn heeft aangetoond (middels bankafschriften) dat er betaald was. Ook heeft het LBIO de achterstand juist berekend. De vordering kwam overeen met de feitelijke achterstand op dat moment. Ook is de deurwaarder terecht ingeschakeld en heeft het LBIO coulance getoond door de restvordering af te boeken nadat was aangetoond dat verzoeker met zijn ex een onderlinge overeenkomst had gesloten en tot en met november 2008 de alimenatie aan zijn ex had betaald. De deurwaarderskosten worden ingevolge 1:408 lid 3 en 8 BW verhaald op de onderhoudsplichtige.
Administratieve nauwkeurigheid; redelijkheid