Een vrouw uit Marokko wilde haar broer in Nederland bezoeken. Nadat haar uiteindelijk een visum werd verstrekt bleek bij het inchecken van de reis naar Nederland dat het visum onjuist was gedateerd. Hierdoor ging de reis niet door. Verzoekster heeft de ambassade gevraagd om vergoeding van de onbruikbare ticket. De ambassade weigert ervan uitgaande dat dergelijk kosten voor verzoekster zelf komen, zij had het visum op de juistheid moeten controleren.. Naar aanleiding van onderzoek van de Nationale ombudsman besluit de minister van Buitenlandse Zaken toch 50% van de ticketkosten te vergoeden.
De klacht ten aanzien van de aanvankelijke weigering van de ambassade was gegrond.
De aanvankelijke weigering was in strijd met het redelijkheidsvereiste.
De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken 50% van de onnodig gemaakte ticketkosten vergoed.