Na het beëindigen van de relatie tussen partijen ontstaat er onenigheid over de omgangsregeling. Uiteindelijk krijgt de Raad van de Kinderbescherming van de rechter de opdracht om een onderzoek in te stellen naar de omgangsmogelijkheden. Tijdens het onderzoek wordt dit uitgebreid met de vraag of er een kinderbeschermingsmaatregel is aangewezen.
De klacht richt zich met name op de totstandkoming van het raadsrapport waarbij volgens verzoekster de informatie van de informanten niet juist in het rapport is overgenomen en ook niet de juiste informanten zijn gehoord. Ook klaagt zij erover dat haar zorgen rondom haar dochter onvoldoende serieus zijn genomen.
Totstandkoming van het raadsrapport: Getoetst aan het vereiste van onpartijdigheid: gegrond;
Serieus nemen van de zorgen: Getoetst aan het vereiste van onpartijdigheid: ongegrond.
Daarnaast zijn er ook klachten ingediend over de informatieverstrekking voorafgaand en tijdens de totstandkoming van het raadsrapport (ongegrond; vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking) en de manier waarop de externe klachtencommissie de klachten heeft beoordeeld. (gegrond; vereiste van actieve en adequate informatieverwerving)