2010/238

Rapport

Verzoekster is op 26 augustus 2008 in vreemdelingenbewaring gesteld. Tijdens haar verblijf moest verzoekster haar hoofddoek aan twee vrouwelijke arrestantenwachten afgeven in aanwezigheid van twee mannelijk arrestantenwachten.

Verzoekster beschouwt het moeten afnemen van haar hoofddoek in aanwezigheid van mannen een ernstige inbreuk op haar integriteit en geloofsbeleving.

Via haar advocaat klaagde verzoekster erover dat medewerkers van de Arrestantenzorg van de politie haar wens om haar hoofddoek op te houden tijdens haar verblijf in de politiecel niet hebben gerespecteerd.

Na het indienen van de klacht heeft het regionale politiekorps een aantal initiatieven genomen om vrouwen, die worden ingesloten en vanwege hun geloofsovertuiging een hoofddoek dragen, tegemoet te komen. Zo is een proef genomen met het gebruik van papieren hoofddoeken en is het huisreglement aangepast. Het dragen van een hoofddoek is nu wél toegestaan tijdens het verlaten van de cel. Verder is er in de dagelijkse briefings extra aandacht gevestigd op de wijziging van het reglement.

De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van de door het korps genomen initiatieven maar oordeelde desondanks dat de politie ten tijde van het voorval de vrijheid van godsdienst onvoldoende heeft gerespecteerd. De gedraging is dan ook niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman gaf het korps in overweging ervoor zorg te dragen dat er binnen de Afdeling Arrestantenzorg, bewaking en transport ( ABT) voldoende vrouwelijk arrestantenverzorgers beschikbaar zijn om te waarborgen dat vrouwelijke arrestanten die in de cel hun hoofddoek moeten afstaan daar niet met mannelijk bewakers worden geconfronteerd.

Instantie: Regiopolitie Kennemerland

Klacht:

Verzoeksters wens niet gerespecteerd om tijdens verblijf in politiecel hoofddoek op te houden.

Oordeel:

Gegrond