Verzoeker had, naar eigen zeggen zonder dat hij het in de gaten had gehad, eenmalig de kinderalimentatie niet betaald. Het LBIO stuurde hem per reguliere tegelijkertijd en aangetekende post een bericht dat het voornemens was de inning over te nemen. Deze brieven heeft verzoeker niet ontvangen.
Toen verzoeker in maart bericht kreeg dat het LBIO de inning had overgenomen, nam hij meteen telefonisch contact op met het LBIO. Hij vertelde dat hij de eerste brief niet had gekregen, maar daar had het LBIO volgens hem geen oor voor. Diezelfde week maakte hij de achterstallige kinderalimentatie over. Het LBIO zette de inning van de overname door, maar dit vond verzoeker niet terecht. Hij vroeg zich af of het LBIO hem niet even had kunnen bellen, dan was alles meteen opgelost.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het LBIO in gevallen waarin een aangetekend verzonden brief retour komt, er telefonisch of per e-mail contact moet worden opgenomen met de betalingsplichtige. Als blijkt dat deze op de hoogte is van het voornemen tot overname van de inning en hij of zij bewust niet heeft betaald, kan het LBIO de inning overnemen. Blijkt dit niet het geval, dan moet hem een tweede kans gegeven worden om binnen twee weken de achterstand te voldoen. Het doel van het verzenden van de brief waarin het voornemen wordt aangekondigd, is immers dat de betalingsplichtige geïnformeerd wordt over dit voornemen. Als deze brief niet aankomt, is er aan dat wettelijke vereiste niet voldaan.
Lukt het niet om contact op te nemen, dan kan het LBIO, met het oog op de belangen van de ontvangstgerechtigde bij een voortvarende inning, de inning gewoon overnemen.
In dit geval bleek verzoeker niet via telefoon of e-mail bereikbaar te zijn. Toen hij na ontvangst van de overnamebrief met het LBIO belde, had hem alsnog de kans gegeven moeten worden om de achterstand binnen twee weken te voldoen. Hij had met dat snelle telefoontje en het overmaken van het achterstallige bedrag immers duidelijk gemaakt dat als hij de eerste brief wel had ontvangen, hij de achterstand op dat moment zou hebben betaald. Door dit na te laten, heeft het LBIO gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste.
De Nationale ombudsman deed het LBIO de aanbeveling de opslagkosten terug te betalen.
